‘Uitvoering oude ftk-rechten vaak nog vraagteken’ — artikel bevat een betaalmuur

Flink wat pensioenfondsen zullen, na de invoering van het nieuwe stelsel, ook rechten in het ftk moeten handhaven, verwacht Stephan Linnenbank. Het is niet duidelijk of alle pensioenuitvoerders dit kunnen blijven administreren, waarschuwt hij.

Dit zei Linnenbank, voorzitter van de commissie Data & IT van de Pensioenfederatie en consultant voor fondsen en uitvoerders, woensdag op het Pensioen Pro Focuscongres in Zeist.

Volgens Linnenbank bestaat bij driekwart van de fondsen een serieuze kans dat ze db-rechten in het ftk moeten handhaven na invoering van het nieuwe stelsel. Zo heeft 27% van de fondsen al gemeld bij DNB, dat ze niet van plan zijn in te varen. Daarnaast wil 25% van de fondsen een flexibele premieregeling uitvoeren: als ze daarbij zelf een vaste uitkeringsfase willen bieden, dan gebeurt dat in principe vanuit een uitkeringscollectief dat onder het ftk valt.

Als mogelijke redenen om nog ftk-rechten te houden, voor tenminste een deel van de deelnemers, noemde Linnenbank ook het niet langer bestaan van sociale partners bij groepen deelnemers (dan kan waarschijnlijk niet worden ingevaren), of de aanwezigheid van werkgeversgaranties voor groepen deelnemers (dan is invaren mogelijk niet aantrekkelijk.)

Tot slot kan een eventueel instemmingsrecht voor deelnemers – al dan niet voorgeschreven door de politiek – een aanleiding zijn voor het blijven bestaan van rechten in het ftk.

Vaag

De vraag is vervolgens of uitvoerders blijvend het ftk kunnen en willen administreren, zei Linnenbank. Een aantal kiest voor nieuwe systemen waarin dit kan, maar soms is het lastiger, signaleert hij. ‘Ik merk dat sommige uitvoerders op zijn zachtst gezegd vaag zijn, als ik ze hierover bevraag. Het lijkt erop dat uitvoerders dit een beetje voor zich uitschuiven. Besluiten staan nog niet definitief op papier.’

Probleem is dat sommige nieuwe systeem ontworpen zijn voor premieregelingen, zoals in het nieuwe stelsel. Ze zijn niet eenvoudig geschikt te maken voor het ftk, constateerde Linnenbank. ‘En om voor het ftk de oude systemen te handhaven, is ook niet aantrekkelijk. Die zijn verouderd, dat kent risico’s. En twee systemen naast elkaar hebben is duur.’

Het lijkt erop dat sommige uitvoerders daarom willen stoppen met uitvoeren van het ftk, aldus Linnenbank. Andere bieden wel oud-ftk, met gebruikmaking van hun oude systeem, maar koppelen dit niet met het nieuwe systeem. Dit betekent dat een fonds dat in zijn geheel niet invaart en in het ftk blijft, goed bediend kan worden; maar voor een fonds dat zowel een ftk- als een wtp-regeling kent, werkt dit niet goed.

Namen van specifieke uitvoerders wilde Linnenbank niet noemen.

Duidelijkheid

Linnenbank vindt dat uitvoerders duidelijker hun plannen voor ftk-rechten moeten delen. ‘Dat geeft fondsen tijd om indien nodig alternatieven te zoeken.’

Fondsen moeten op hun beurt meer duidelijkheid eisen, vindt Linnenbank. ‘Als je een flexibele premieregeling ontwerpt, moet je keuzes maken. Wellicht heb je een ftk-uitkeringscollectief nodig. Maar dan moet de uitvoerder dat wel kunnen. Daar moet een fonds echt garanties over vragen, zwart op wit.’

Als een uitvoerder géén oud-ftk biedt, terwijl een fondsklant dit wel nodig heeft, zijn alternatieven overstappen naar een andere uitvoerder, zegt Linnenbank, of een deel van de rechten elders onderbrengen, bijvoorbeeld bij een apf.