‘Hoofdpijndossier’ voor institutionele beleggers, aldus beleggersvereniging

De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) vindt dat pensioenfondsen en andere institutionele beleggers duidelijker moeten zijn over hun beleid voor beleggen in bezette gebieden in het algemeen en die in Palestijnse gebieden in het bijzonder.
Volgens onderzoek dat VBDO heeft uitgevoerd in samenwerking met ICCO, PAX en Cordaid hebben de meeste institutionele beleggers (70 procent) beleid voor verantwoord beleggen en mensenrechten. Maar investeren in Palestijnse gebieden plaatst de meeste beleggers voor dilemma’s en dat maakt het tot een hoofdpijndossier. Politiek en gevoelig zijn trefwoorden die institutionele beleggers in dit verband het vaakst noemen.
Een van de moeilijkheden is volgens VBDO dat de betrokkenheid van bedrijven in de Palestijnse gebieden wisselt. Dat maakt het lastig om een standpunt in te nemen. Daarnaast zijn beleggers dankzij hun investeringen indirect betrokken. Dat is een obstakel bij het verhelderen van investeringsbeslissingen en het vaststellen van eigen verantwoordelijkheden.
Onder beleggers bestaat onder meer behoefte aan heldere richtlijnen voor het uitstippelen van beleggingsbeleid. Maar volgens directeur Guiseppe van der Helm van VBDO is het niet nodig om beleid specifiek voor activiteiten in bezette gebieden te formuleren.
“Bestaand beleid volstaat in de meeste gevallen. We vinden het belangrijk dat beleggers transparant zijn over hoe dat beleid in specifieke gevallen in de praktijk wordt gebracht. Anders ben je als institutionele investeerder kwetsbaar en daarnaast is het belangrijk transparant te zijn richting deelnemers en klanten.”
Van der Helm vindt het verder raadzaam om samen te werken met andere institutionele beleggers en non-gouvernementele organisaties (NGO’s).
“Lokale NGO’s kunnen helpen om regiospecifieke kennis aan te dragen. Zo kan bijvoorbeeld vastgesteld worden of en hoe een bedrijf meewerkt aan de uitbreiding van illegale nederzettingen of aan de omstreden bouw van de scheidingsmuur tussen Palestijnse en Israëlische gemeenschappen. Samenwerking met andere beleggers is bovendien een goede manier om sterk te staan in onderhandelingen over dergelijke kwesties.”
Overigens gelden deze uitgangspunten niet alleen in Palestijnse gebieden, maar zijn ze ook elders toepasbaar, aldus VBDO.
Volgens het rapport zijn Israëlische nederzettingen in Palestijnse gebieden in strijd met internationaal mensenrecht en dragen ze bij aan het schenden van mensenrechten.
Directeur Esther Voet van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël vindt het rapport van VBDO vooringenomen, omdat het tot stand kwam met hulp van ICCO, PAX en Cordaid, volgens haar stuk voor stuk organisaties die zich pro-Palestijns noemen maar feitelijk anti-Israël zijn. “Over de honger onder Palestijnen in Syrië hoor je ze niet.”
Dat PGGM wel en ABP/APG niet besloot tot het uitsluiten van Israëlische banken verbaast haar niet. Cees Flinterman, honorair hoogleraar mensenrechten aan de Universiteit van Utrecht, is lid van de ethische commissie beleggingen bij PFZW en hij staat bekend als anti-Israël-activist, aldus Voet.
Flinterman en organisaties als ICCO, PAX en Cordaid hebben volgens Voet aangedrongen op het engagementtraject.
Gevraagd naar een reactie op het verloop van het engagementproces wijst PGGM naar de verklaring die de uitvoerder eerder opstelde en zegt daar verder niets aan toe te willen voegen.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.