Pensioenfonds Openbaar Vervoer en het veel grotere Spoorwegpensioenfonds werkten twee jaar aan een fusie. Die leek voor de hand te liggen, maar toch ging ze niet door. Verschillende bestuursculturen, onvoldoende vertrouwen in de uitvoerder, plus tegenvallende besparingen betekenden het einde van de plannen.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
1 reactie
Tegenvallende schaalvoordelen en weinig vertrouwen in een uitvoerder zijn in mijn optiek duidelijke argumenten. “Verschillende bestuursculturen” vind ik als argument eerlijk gezegd “tenenkrommend” en interpreteer ik als “pure politiek”. Het belang van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden dient bij iedere bestuurder geheel en onvoorwaardelijk voorop te staan. Daarbij hoort ieder bestuurslid een constructieve houding aan te nemen. Jammer dat het de beide besturen niet gelukt is over hun eigen schaduw (lees: ego) te stappen. Dat is soms een groot nadeel van het Rijnlandse model. Als een paar sleutelfiguren ‘voor eigen parochie gaan preken’, frustreert dit degenen die daadwerkelijke verbetering voorstaan van het gemeenschappelijke belang.
Een fusie wordt alleen aangehaald als het administratief en financieel de nodige voordelen oplevert. Vanuit het economisch belang “logisch is om te doen”. Dat zou uit degelijk vooronderzoek moeten blijken en geldt voor bijna alle fondsen. Anderzijds zou het een magneetfonds kunnen zijn dat andere fondsen aantrekt en inlijft. Ook dat zou op termijn in het belang zijn van de deelnemers en het fonds (dalende TER).
De uitvoeringskwestie is een agendapunt tussen fonds en uitvoerder. Echter ik vermoed dat, doordat alle argumenten op één hoop gegooid worden, ook daar de nodige politieke lijnen doorgesneden moeten worden…