Direct naar inhoud

Wat lezen we niét in de eerste jaarverslagen over 2024?

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 5 juni 2025

In de eerste jaarverslagen van 2024 staat doorgaans alleen procesmatig iets over belangenafweging, constateert onze nieuwe columnist Anne Laning. De inhoud ontbreekt vaak, terwijl die nou juist zo belangrijk is voor vertrouwen.

Anne Laning. Foto: Steven Scholten

2024 is het eerste jaar dat pensioenfondsen verantwoording moeten afleggen op basis van de Code Pensioenfondsen 2024. In deze herziene code staat dat het bestuur in de verantwoording inzichtelijk maakt hoe het de verschillende belangen van de bij een pensioenfonds betrokken groepen heeft afgewogen.

Goede verantwoording is een belangrijk onderdeel van vertrouwen – een kernvoorwaarde voor een stelsel waarin besturen grote vermogens beheren ten behoeve van het inkomen van mensen nu en op lange termijn, terwijl die mensen maar beperkt keuzevrijheid hebben.

Het oude pensioenstelsel biedt besturen beleidsvrijheid en dat leidt tot dilemma’s. Het oude pensioencontract is immers incompleet; zo heeft het bestuur de ruimte om meer of minder risico’s in de beleggingen te nemen en komt het in overleg met sociale partners tot een premie- en indexatiebeleid.

Voorbeelden van dilemma’s zijn dan: een lager dan benodigde premie is gunstig voor de werkgevers en huidige werknemers, maar holt de dekkingsgraad wel uit. Minder risico in de beleggingsportefeuille beschermt de uitkeringen van de gepensioneerden, maar ontneemt jongeren perspectief op een hoger rendement. Meer indexatie is gunstig voor gepensioneerden, maar vergroot de risico’s voor jongeren.

Kijken in de spiegel

In 2013 verscheen het rapport ‘Kijken in de spiegel’ van de Werkgroep integriteit pensioenfondsen van Transparancy Nederland. Dat betoogt: leg transparant verantwoording af over de dilemma’s waar je als bestuur tegenaan loopt, de onzekerheden, de effecten op de verschillende belanghebbenden en het afwegingskader. In het rapport worden vele dilemma’s genoemd, onder meer op het gebied van generatie-effecten, duurzaam beleggen en derisken. Transparante verantwoording hierover draagt bij aan herstel van vertrouwen.

Dit is ook waarom ik blij ben met de aangescherpte passage in de Code Pensioenfondsen 2024: ‘Het bestuur maakt daarbij inzichtelijk hoe het de verschillende belangen heeft afgewogen.’ Dit is de uitnodiging aan besturen om, twaalf jaar na het rapport van Transparancy Nederland, hier echt invulling aan te geven. Het woordje ‘hoe’ heeft hier een proceskant, maar – belangrijker – ook een inhoudelijke kant: wat is de invloed van een besluit op de verschillende belanghebbenden, welke weging heeft het bestuur daaraan gegeven, welk afwegingskader met welke grenswaarden heeft het bestuur gehanteerd en om welke inhoudelijk redenen vindt het bestuur het besluit evenwichtig?

Ik keek daarom met grote belangstelling uit naar de eerste jaarverslagen over 2024. Dit vormde ook nuttig cursusmateriaal voor een discussie met bestuursleden van pensioenfondsen tijdens een college van mij over verslaggeving door pensioenfondsen op Nyenrode. In het kort: wat lezen we wel, en vooral: wat lezen we niet?

Proceskant

Om het bij de eerste drie te houden, AholdDelhaize, ABP en Vervoer: alle drie rapporteren over de proceskant van het hoe van de belangenafweging, een beschrijving van het besluitvormingsproces. Teksten als ‘In onze toezichthoudende rol hebben we vastgesteld dat de besluitvorming zorgvuldig en evenwichtig is geweest’ (AholdDelhaize), of dat rond de transitie naar de nieuwe regeling is gesproken met jongeren en gepensioneerden en dat hun zorgen en perspectieven zijn meegenomen (ABP), of dat via enquêtes onder deelnemers en werkgevers voorkeuren zijn opgehaald die zijn meegenomen in de strategiebepaling (Vervoer).

Daarmee staat op diverse plaatsen alleen dat de belangen zijn geïnventariseerd en afgewogen. Ik mis een beschrijving van de dilemma’s, de expliciete weging van de belangen, het afwegingskader, welke mate van herverdeling of risicodeling evenwichtig werd geacht en waarom. Daarmee blijft de lezer, deelnemer, wetenschapper of toezichthouder in het duister tasten over het waarom van de keuzes. Voelt de deelnemer zich dan wel erkend in zijn of haar belang? Voelt hij of zij zich evenwichtig vertegenwoordigd door de afweging van het bestuur? De Pensioenwet vraagt in artikel 105 lid 2 namelijk van besturen dat de deelnemers zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.

De zestien hierna inmiddels verschenen jaarverslagen heb ik op dezelfde punten door ChatGPT laten beoordelen. Bovenstaande conclusie wordt dan niet anders. In de meeste gevallen ontbreekt het aan een beschrijving van de dilemma’s, de expliciete weging van de belangen, het afwegingskader en welke mate van herverdeling of risicodeling evenwichtig werd geacht en waarom. Positieve uitzonderingen zijn BpfBouw en PDN (pensioenfonds DSM Nederland).

Opdracht

Daar ligt een kans, maar ook een opdracht. De Code Pensioenfondsen vraagt pensioenfondsbesturen het spanningsveld tussen collectief belang en individuele verwachtingen expliciet te maken. Dat vraagt om bestuurlijke moed om keuzes inhoudelijk toe te lichten. Niet om daarmee elke deelnemer tevreden te stellen — dat is onmogelijk — maar wel om te laten zien dat de afweging zelf eerlijk, uitlegbaar en navolgbaar is geweest. Opdat de deelnemer zich gehoord kan voelen.

Dit is van groot belang in het oude stelsel, wat voor veel fondsen nog enkele jaren van toepassing is. Nog meer is dit van belang voor het afleggen van verantwoording over de evenwichtigheid van de transitie en de daarbij horende vermogensverdeling. En daarna ook, in het nieuwe stelsel, want de solidariteitsreserve en de risicodelingsreserve zijn ook instrumenten van herverdeling waar sprake moet zijn van evenwichtige belangenafweging en verantwoording daarover.

Als de sector die handschoen oppakt, kan verslaggeving meer zijn dan een verplicht nummer. Dan wordt het een instrument voor vertrouwen. Dat is noodzakelijk in het licht van de aanstaande pensioentransitie.

Anne Laning is pensioeneconoom. Hij is toezichthouder en verantwoordelijk voor internal audit bij vijf pensioenfondsen. Hij is tevens docent bij de pensioenopleiding en de accountantsopleiding van de Universiteit Nyenrode. Dit opinieartikel schrijft hij op persoonlijke titel.

Delen op sociale media

Gerelateerde artikelen

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.