Op grond van een uitspraak van de Hoge Raad beweert Frans Nijhof dat invaren van ouderdomspensioen niet zomaar is toegestaan. Kees den Blanken stelt dat deze conclusie geen stand houdt.
Frans Nijhof, secretaris Kennisbank ABPpensioen, lijkt in Pensioen Pro van 20 oktober een bommetje te leggen onder het invaren van reeds ingegane pensioenuitkeringen met zijn bijdrage: ‘Eenzijdig invaren ouderdomspensioen mag niet volgt uit uitspraak Hoge Raad’. Hij baseert zich op het arrest van de Hoge Raad van 6 september 2013 (ECN). Hij stelt dat de kern van dit arrest het begrip ‘aanspraken op pensioen’ betreft en dat het arrest om die reden niet ziet op reeds ingegane pensioenrechten van pensioengerechtigden. Hij trekt vervolgens de conclusie dat voormalige werkgevers en vakbonden geen zeggenschap hebben over ingegane pensioenrechten en dat deze rechten daarom niet eenzijdig mogen worden ingevaren in het nieuwe stelsel.
In deze reactie geef ik een aantal argumenten waarom deze stelling niet correct is en waarom dit bommetje daarom niet zal afgaan onder de huidige stand van de wetgeving.
Indexatie
Het ECN-arrest gaat niet zozeer over de ‘aanspraken op pensioen’, maar over de ‘aanspraken op indexatie’. Een wijziging van een ‘aanspraak op indexatie’ voor zowel deelnemers als gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is volgens de Hoge Raad in beginsel mogelijk. Het gaat er om dat het einde van een arbeidsovereenkomst niet met zich meebrengt, dat de rechtsverhouding tussen partijen als ‘uitgewerkt’ moet worden beschouwd en daarom niet meer kan worden gewijzigd. Deze rechtsverhouding wordt namelijk voortgezet in de pensioenovereenkomst, ook na beëindiging van het dienstverband, en deze kan daarna in beginsel worden gewijzigd.
Deze lijn van de Hoge Raad is in latere rechtspraak gevolgd en is daarom staande jurisprudentie geworden. Zie bijvoorbeeld het arrest van de Hoge Raad van 20 september 2013 (Delta Lloyd) en de uitspraak van de Rechtbank Midden Nederland van 23 januari 2019 (BAM).
De wetgever heeft bij de introductie van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) met een verwijzing naar de jurisprudentie gesteld, dat keuzes en afspraken die in het arbeidsvoorwaardelijke proces worden gemaakt tussen sociale partners ook van invloed zijn op pensioengerechtigden (zie Memorie van Toelichting). De wetgever heeft het wettelijke kader daarom zodanig ingericht dat ook de belangen van pensioengerechtigden moeten worden meegewogen bij de transitie naar het nieuwe stelsel.
Eenzijdig
De wetgever heeft verder met ingang van 1 juli 2023 in de Wtp onder voorwaarden het eenzijdig wijzigen van (niet-uitgewerkte) pensioenovereenkomsten ook voor pensioengerechtigden expliciet mogelijk gemaakt in de Pensioenwet (artikel 19 lid 2).
De wetgever heeft ook met ingang van dezelfde datum voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen in artikel 4 van de Wet Bpf 2000 expliciet bepaald dat ook pensioengerechtigden zijn gehouden aan de naleving van (gewijzigde) pensioenreglementen van het bedrijfstakpensioenfonds.
De wetgever heeft tot slot in artikel 150m lid 1 PW bepaald, dat ook de ingegane pensioenrechten van pensioengerechtigden kunnen worden ingevaren naar het nieuwe stelsel. Hierbij is het individueel bezwaarrecht van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden buiten werking gesteld.
Het ongenoegen van pensioengerechtigden over de voorgenomen Wtp-transitie is te begrijpen vanuit hun perspectief. Het ontbreken van een individueel bezwaarrecht bij het invaren valt deze groep zwaar. Men kan zich in dit kader ook afvragen of het eenzijdig wijzigen van een (niet-uitgewerkte) pensioenovereenkomst voor pensioengerechtigden in alle gevallen en onder alle omstandigheden juridisch is toegestaan, maar dat valt buiten dit bestek. Het is in elk geval niet correct om te stellen dat op grond van staande jurisprudentie het eenzijdig invaren van reeds ingegane pensioenrechten niet mogelijk zou zijn. Ook de wetgeving is op dit punt duidelijk.
Omtzigt
Tot slot nog dit. Misschien is niet alle hoop verloren voor pensioengerechtigden. In het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract, de partij van Pieter Omtzigt, is opgenomen om in de Wtp een instemmingsrecht te organiseren bij het invaren ook voor pensioengerechtigden. Als de Wtp op dit punt inderdaad wordt aangepast, dan betekent dat nader overleg en afstemming resulterend in een wijziging van de Wtp-trajecten, die op dit moment bij alle pensioenfondsen reeds in gang zijn gezet. Dan veranderen de regels tijdens het spel. Daardoor zullen ook de kosten toenemen. Daar zitten uitvoerders niet op te wachten. Maar als het kracht van wet wordt, dan geldt dat ook voor hen.
Kees den Blanken is pensioenjurist bij Sprenkels.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.