Op bijna alle internationale ranglijstjes staat het Nederlandse pensioenstelsel in de top. Maar op één punt bungelt Nederland onderaan: het vertrouwen in een goed pensioen is laag. Een vreemde spagaat.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
5 reacties
We hebben te veel beloofd, daardoor hebben mensen én (terecht) hoge verwachtingen én zelf weinig gespaard. Dat in combinatie met hoge hypotheekschulden – en laten we eerlijk zijn een hoge levensstandaard, ook qua verwachting -, geen transparantie (doorsneepremie, solidariteit), geen keuzemogelijkheden tast het vertrouwen terecht aan. Als we toch zo goed weten wat er aan schort, waarom passen we het dan niet aan? Voorbeelden genoeg: Denemarken, Australie, Chili, etc. Het gebrek aan echte (pensioen- en arbeidsmarkt)kennis bij de sociale partners, alsmede ‘eigen belang blijkbaar’, is daar debet aan. En een wetgever die niets durft natuurlijk.
Dat het vertrouwen van Nederlanders in het pensioenstelsel laag is, behoeft geen verbazing te wekken.
Wat hier – achteraf gezien – mis is gegaan, is dat de werkgevers noch de vakorganisaties, noch de pensioenfondsen het nodig hebben geacht om werknemers een gedegen ‘pensioenopvoeding’ te geven. Mede daardoor hadden werknemers geen enkele prikkel of behoefte om zich in hun pensioen te verdiepen. Wat daarbij hielp was, dat pensioenfondsen zich verscholen (en nog wel verschuilen) achter de mededeling naar hun deelnemers dat pensioen (en wat daarbij komt kijken) een complexe zaak is.
Vervolgens heeft de overheid (als grootste werkgever) met instemming van de Tweede Kamer zich een aantal keren misdragen jegens deelnemers aan het voormalige staatspensioenfonds, het ABP.
Lees het artkel: “ABP kreunt onder last van verleden” erop na.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/abp-kreunt-onder-last-van-verleden~b2077a19/
De ABP-wet verplichtte de overheid 21 procent pensioenpremie per jaar in de pensioenpot te stoppen. Vanaf 1982 tot en met 1988 verlaagt de Tweede Kamer via tijdelijke ‘Uitnamewetten’ acht jaar op rij de rijksbijdrage aan het ABP van 21 procent naar 8,3 procent. De pensioenen blijven op hetzelfde niveau, evenals de vut-uitkeringen, waardoor de dekkingsgraad van het ABP langzamerhand verslechtert.
In 1996 wordt het ABP eindelijk verzelfstandigd. Het tekort bij het fonds bedraagt dan bijna 33 miljard gulden. Tot ver in de jaren negentig betalen overheid en ambtenaren geen kostendekkende pensioenpremie.
In dat laatste is het ABP overigens niet uniek. De beleggingswinsten op de beurzen compenseren bij de meeste fondsen de veel te lage pensioenpremies. Tal van bedrijven, waaronder Unilever, Shell en KLM, romen de vermogenswinsten van hun pensioenfondsen af om daarmee hun kwartaalcijfers op te poetsen. De vakbonden knijpen een oogje toe in ruil voor extra loonsverhogingen.
Ook dit, achteraf gezien, volstrekt onverantwoordelijke gedrag van de pensioenfondsen is het gevolg van overheidsbeleid.
Vervolgens neemt de overheid – wederom als grootste belanghebbende werkgever – opnieuw het voortouw. Samen met de lobby van in financieel in zwaar weer verkerende verzekeraars voert de overheid campagne om het huidige – wereldwijd geprezen – pensioenstelsel af te breken en te vervangen door individuele pensioenpotjes. Over boerenbedrog gesproken!
Eind 2015 is – als eerste stap op de weg naar de afbraak van het collectieve pensioenstelsel – de wet nieuw Financieel Toetsingkader (nFTK) – met chantage, uitgeoefend op leden van de Eerste Kamer – aangenomen. Deze wet verplicht pensioenfondsen om voor de berekening van hun pensioenverplichtingen gebruik te maken van de risicovrije rentetermijnstructuur (RTS).
Maar: voor de vaststelling van de kostendekkende pensioenpremies mogen pensioenfondsen rekenen met een rentevoet waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige rendementen.
Ondanks de financiële crisis van 2008 zijn de pensioenvermogens ruimschoots zijn verdubbeld tot thans €1400 mrd.
Goed om te weten: de premie-inkomsten van de pensioenfondsen bedraagt ca. €31 mrd. Uit belegd vermogen behalen de pensioenfondsen netto (na aftrek van beheerkosten en indexatieambities) momenteel jaarlijks ca. €70 mrd. De pensioenuitkeringen bedragen hooguit €45 mrd.
M.a.w.: jaarlijks groeit het pensioenvermogen met ca. €55 mrd.
Laat het kabinet en vooral de leden van de Tweede Kamer nu eens aan de burgers uitleggen waarom er desondanks mogelijk gekort moet gaan worden op pensioenen van een paar miljoen Nederlanders.