De Pensioenfederatie heeft deze week de standaard voor datauitwisseling tussen pensioenadministraties en vermogensbeheerders gepubliceerd. Naar verwachting gaat het grootste deel van de sector daarop over in het nieuwe stelsel.

Uitvoerders zouden met deze standaard op kosten kunnen besparen, zegt Ger Jaarsma, voorzitter van de Pensioenfederatie.
De koepel heeft deze standaard samen met standaardisatie-instituut Sivi is ontwikkeld. DNB zag het ontbreken van zo’n marktstandaard vorige maand nog als een obstakel bij het maken van concrete afspraken tussen pensioenfondsen en uitbestedingspartners. De toezichthouder vond dat de sector haast moest maken.
‘We hebben medio 2022 met Sivi besloten dat er een standaard moet komen voor deze informatieuitwisseling die we in huidige stelsel niet kennen’, zegt Jaarsma. In het nieuwe stelsel moeten fondsen in de solidaire regeling het rendement splitsen in beschermings- en overrendement. Deze twee rendementen worden vervolgens maandelijks toebedeeld aan een aantal leeftijdscohorten. Onder de huidige regels is slechts één getal – de dekkingsgraad – bepalend voor de meeste pensioenwijzigingen.

Een werkgroep onder leiding van Robin Schreurs, senior adviseur productontwikkeling bij AZL, heeft de standaard, die ook van toepassing is op het flexibele contract, opgesteld. Deze werkgroep, die in juni vorig jaar begon, bestond in eerste instantie alleen uit vertegenwoordigers van de grotere pensioenuitvoerders. ‘Na enige tijd zijn ook Van Lanschot Kempen en custodian Caceis aangehaakt, omdat die meer inzicht hebben in de vermogenbeheerkant van het verhaal’, zegt Schreurs.
Consultatie
In april heeft de werkgroep een conceptstandaard afgerond. Dit document van pakweg 45 pagina’s is ter consultatie verzonden naar pensioenuitvoeringsorganisaties, vermogensbeheerders, custodians en DNB. ‘Omdat de werkwijze verschilt van partijen, was een reactie soms dat er nog meer gegevens nodig waren’, zegt Schreurs. ‘Een pensioenuitvoeringsorganisatie met een eigen vermogensbeheerder in huis heeft andere behoeften dan een pensioenfonds dat vrijwel alles uitbesteedt. Dit heeft soms geleid tot extra velden in de standaard die optioneel zijn. Verder is er weinig veranderd aan de oorspronkelijke opzet.’
Een belangrijk verschil met de huidige werkwijze is dat meer gedetailleerde gegevens waarschijnlijk maandelijks van de vermogensbeheerder naar de pensioenadministratie en vice versa gaan.
Het wiel uitvinden
Een voordeel van de standaard is volgens Jaarsma dat deze kosten bespaart, doordat pensioenuitvoeringsorganisaties gegevens op dezelfde manier kunnen uitwisselen met alle pensioenfondsklanten. De Pensioenfederatie heeft niet uitgezocht hoeveel geld met deze standaard wordt bespaard. ‘Dat het kosten scheelt, is duidelijk. Denk bijvoorbeeld aan de kosten als elk pensioenfonds zelf het wiel moet uitvinden.
Bovendien vroegen veel pensioenfondsen om zo’n standaard’, aldus Jaarsma. ‘We verwachten dat alle grote pensioenuitvoerders deze standaard omarmen.’ De standaard is volgens de opstellers toepasbaar, ongeacht of er een aparte middenadministratie tussen pensioenbeheer en vermogensbeheer wordt opgezet of dat bestaande ketenpartners deze taken vervullen.
Sivi, de non-profitorganisatie die meerdere standaarden voor de financiële sector beheert, gaat ook deze koppeling voor de pensioensector monitoren. ‘Het is mogelijk dat zaken veranderen en dat de standaard moet worden aangepast’, zegt Schreurs. ‘Sivi houdt dat in de gaten en zal die wijzigingen opnemen in een kalender met onderhoudswerkzaamheden.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.