Direct naar inhoud

‘Reëel beschermingsrendement kan inflatieschok opvangen’ — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 8 april 2024

In solidaire premieregelingen krijgen gepensioneerden langdurige inflatieschokken niet volledig gecompenseerd, constateren Netspar-onderzoekers. Zij bepleiten een reëel beschermingsrendement, maar dat staat de wet niet toe.

Vier Netspar-onderzoekers bogen zich het afgelopen jaar over inflatiebescherming in de solidaire premieregeling. Aanleiding was de forse inflatieschok in 2022 (10% volgens het CBS), die in 2023 nog na-ijlde (3,8%). Zij betogen in hun publicatie ‘Reële keuze in het nieuwe pensioencontract’ dat de solidaire premieregeling onvoldoende mogelijkheden biedt zulke schokken op te vangen.

De wekelijkse markt in Alkmaar. Foto: ANP / Hollandse Hoogte / Kim van Dam

De solidaire regeling kan volgens de onderzoekers, waaronder Theo Nijman en Peter Schotman, op de langere termijn een verwachte inflatie van hooguit 2% bijbenen.

Dit kan bijvoorbeeld via het toedelen van een theoretisch beschermingsrendement gebaseerd op de DNB-rentetermijnstructuur, met daaraan gekoppeld 40% overrendement voor gepensioneerden. Daarbij kan een een inflatie-afslag op het projectierendement komen, die leidt tot een lagere startuitkering, die daarna kan meestijgen bij gematigde inflatie.

Maar met deze twee opties lukt het niet om grotere inflatieschokken op te vangen, aldus de onderzoekers. De pensioenwet biedt weliswaar ruimte om dit te doen via de solidariteitsreserve, maar die is volgens hen te klein om een inflatie te compenseren die enkele jaren veel hoger ligt dan verwacht. Hoogleraar Nijman van de Universiteit Tilburg noemt de solidariteitsreserve in die zin ‘klein speelgoed’.

Verwachte inflatie

Nijman en zijn medeonderzoekers bepleiten daarom pensioenfondsen de optie te geven van een reëel beschermingsrendement. Dat is niet gebaseerd op wijzigingen van de nominale DNB-rentetermijnstructuur, maar op veranderingen van een reële rentetermijnstructuur. De reële curve komt neer op de DNB-rts minus de verwachte inflatie.

Zo’n reëel beschermingsrendement is vorig jaar ook ingebracht door deskundigen bij de behandeling in de Eerste Kamer van de Wtp, maar is niet in de wet beland. Een vaak genoemd probleem met een reële rentecurve is dat die onvoldoende objectief waarneembaar is in de markt, zegt hoogleraar Peter Schotman van de Universiteit Maastricht. Daardoor kan herverdeling tussen groepen deelnemers niet worden uitgesloten. 

Maar volgens de onderzoekers is een reële rentecurve wel degelijk te construeren uit de scenarioset van DNB, die pensioenfondsen ook gebruiken voor hun netto-profijtberekeningen. ‘Impliciet wordt daarin ook de prijsvorming op de markt voor indexleningen op Europese inflatie gebruikt om tot de verwachte inflatie voor Nederland te komen. Uiteraard zit in deze methode een foutmarge, maar ik denk dat we daar overheen kunnen stappen’, zegt Schotman.

Lagere startuitkering

De reële curve ligt doorgaans lager dan de nominale DNB-rts, waardoor gepensioneerden een lagere startuitkering krijgen, die in de jaren daarna volledig kan meestijgen met de inflatie, ook als die enkele jaren achter elkaar veel hoger is dan de verwachte 2%. Als fondsen kiezen voor een reëel beschermingsrendement, dan hoeven zij niet meer te kiezen voor een inflatie-afslag op het projectierendement, wat ook leidt tot een lagere startuitkering. ‘Dat is dubbelop’, zegt Nijman.

Inflatiecompensatie via een reëel beschermingsrendement is een soort sigaar uit eigen doos, beamen Schotman en Nijman, omdat de startuitkering lager is dan bij de keuze voor een nominaal beschermingsrendement. Over meerdere jaren gerekend blijft het pensioenvermogen van gepensioneerden gelijk. Het uitdelen wordt alleen anders gespreid in de tijd.  

Toch meent Nijman dat het toevoegen van reëel beschermingsrendement de sociale partners, al dan niet in samenspraak met het pensioenfonds, dwingt tot fundamentele keuzes, los van dealletechniek onder de motorkap. ‘De vraag is of zij een nominale pensioenuitkering willen die niet snel zal dalen, maar waarschijnlijk de inflatie niet kan bijbenen, zeker niet als er sprake is van flinke schokken. Of dat zij een wat lagere startuitkering willen, die in vrijwel alle gevallen kan meestijgen met de inflatie. Dat is beste een lastige keuze, zeker als deelnemers denken in euro’s en een nominale uitkering belangrijk vinden.’

Wijziging Pensioenwet

Komt dit Netspar-onderzoek, waaraan ook PGGM’ers Niels Kortleve en Rens van Gastel meewerkten, niet als mosterd na de maaltijd? Om een reëel projectierendement mogelijk te maken, moet de pensioenwet worden gewijzigd. Bovendien hebben veel sociale partners al (voorlopig) gekozen voor het nominale beschermingsrendement in de solidaire premieregeling, al dan niet gecombineerd met een inflatie-afslag op het projectierendement.

Nijman en Schotman menen dat ze nog niet te laat zijn. Zij wijzen erop dat het in veel gevallen gaat om voorlopige keuzes van sociale partners, die nog kunnen worden bijgestuurd. Ook komen er nog genoeg mogelijkheden de komende tijd om de pensioenwet te wijzigen, verwachten zij.

Werkelijk beschermingsrendement

Kunnen sociale partners die inflatieschokken willen bijbenen niet beter kiezen voor een beschermingsrendement dat is gebaseerd op werkelijk behaalde rendementen in plaats van de theoretische variant? In zo’n beschermingsportefeuille kan het rendement op inflatie-obligaties bijvoorbeeld direct worden toegewezen aan gepensioneerden. Martin Sanders van AXA IM hield hiervoor begin dit jaar een pleidooi.

Nijman is daar, net als anderen, geen voorstander van. ‘Dit vervuilt het begrip beschermingsrendement, dat is bedoeld om de uitkeringen van gepensioneerden stabiel te houden. In een werkelijke beschermingsportefeuille zitten allerlei producten die rendement moeten opleveren, zoals hypotheken en bedrijfsobligaties. Dat stelt de uitkering van gepensioneerden bloot aan extra beleggingsrisico’s. Dat wil je juist niet in het beschermingsrendement van de solidaire premieregeling. Die insteek past meer bij de flexibele regeling.’

Delen op sociale media

Gerelateerde artikelen

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.