Direct naar inhoud

‘Koopkracht uit zicht door rammelend risico-onderzoek’  — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaalde toegangsblokkering, wat betekent dat een deel van de inhoud pas kan worden gelezen als u bent ingelogd en een geldig abonnement heeft.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Gepubliceerd op: 2 december 2024

Veel risicopreferentie-onderzoeken worden volgens Henk Bets en Sjoerd Koornstra maar matig uitgevoerd. Ze waarschuwen dat hierdoor de kans op een koopkrachtig pensioen vrijwel nihil is. 

Bij een risicohouding hoort een doelstelling. veelvoorkomende doelstellingen die sociale partners vaststellen voor pensioenfondsen zijn ‘koopkrachtbehoud’ en ‘het voorkomen van dalingen van de uitkering’.

Foto FvA

Bij de doelstelling koopkrachtbehoud valt een passend risicopreferentie-onderzoek te bedenken. Bij de doelstelling het voorkomen van dalingen is geen risico-onderzoek nodig. Alles beleggen in veilige obligaties is dan de enige juiste keuze.

Probleem bij een risico-onderzoek is dat veel deelnemers er niet bij stilstaan dat een ‘zeker’ of ‘gegarandeerd’ pensioen niet hetzelfde is als koopkrachtbehoud. In lijn met de code pensioenfondsen, zouden we hier het principe ‘pas toe of leg uit’ terug willen zien. Of een pensioenfonds streeft naar een koopkrachtig pensioen, of legt het uit waarom dat niet het geval is. Daarbij maakt het fonds duidelijk waarom dit niet haalbaar is en in welke mate het pensioen naar verwachting achterblijft bij een koopkrachtig pensioen. 

Oorzaak

Het risico-onderzoek in zijn huidige vorm is nieuw en het opzetten vereist kennis van statistiek, economie, actuariaat, de nieuwe pensioenwet, communicatie en de doelgroep. Pensioenfondsen besteden dit daarom meestal uit. Dit is op zich geen probleem, zolang het pensioenfonds beschikt over voldoende kennis om zo’n onderzoek te beoordelen. Die kennis is zeker niet altijd opgebouwd.

Henk Bets Foto: Ruud Voest

De leidraad voor risico-onderzoek van de AFM kan hierbij helpen, maar de leidraad gaat meer over de procedure dan over de inhoud. Daar komt bij dat de onderzoeker zelf mag vaststellen dat het risico-onderzoek voldoet aan de leidraad en daarmee aan de eisen van de AFM. Een typisch geval van een slager die zijn eigen vlees keurt.

De risicopreferentie-onderzoeken zijn vaak al opgezet voordat sociale partners hun keuzes hebben gemaakt. De gevolgen van de besluiten over bijvoorbeeld de kans op verlagingen zijn dan nog onbekend. Het risico-onderzoek zou dan rekening moeten houden met alle mogelijke invullingen. Dit is onmogelijk.

Als kort na het invaren de pensioenen worden verlaagd, leidt dat doorgaans tot negatieve publiciteit. Sociale partners en het bestuur hebben er belang bij dit te vermijden. Dit kan leiden tot een defensiever beleggingsbeleid voor de gepensioneerden. Dit blijkt duidelijk uit een aantal transitieplannen. Nadeel is dat dit de kans verkleint op een koopkrachtig pensioen.

Uitleg ontbreekt

Een ander bezwaar tegen de huidige risico-onderzoeken is dat vaak een uitleg ontbreekt over het nieuwe stelsel. Dit kan de antwoorden beïnvloeden. Zo wordt de rol van de solidariteitsreserve zelden beschreven. Een omschrijving van de verdeling van het fondsvermogen, wanneer het pensioenfonds bij een voldoende hoge dekkingsgraad invaart, ontbreekt eveneens. Als een respondent een indexatieachterstand van 20% heeft, zonder te weten dat hij/zij gecompenseerd kan worden door de verdeling van het fondsvermogen, kleurt dat de antwoorden.

Als voorbeeld de volgende veel voorkomende vraag:

Welk pensioen heeft uw voorkeur?

  1. Een pensioen dat elk jaar verandert: Je pensioen kan variëren. Als het meezit, groeit uw pensioen wel mee met de stijging van de prijzen. Als het tegenzit, kan uw pensioen lager worden. Je pensioen kan dus variëren.
  2. Een vast pensioen: Je pensioen is elk jaar even hoog. Het groeit niet mee met de stijging van de prijzen, maar zal ook met grote waarschijnlijkheid niet lager worden.
  3. Weet ik niet / geen mening.

Deze vraag is suggestief. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat de kans op stijging net zo groot is als de kans op daling, terwijl de kans op een stijging beduidend groter is dan de kans op een daling. Bovendien is niet duidelijk dat het genomen risico naar verwachting op de langere termijn wordt beloond met een hogere uitkering. De respondenten komen evenmin te weten dat veel negatieve resultaten dankzij de solidariteitsreserve niet leiden tot een daling van de uitkering.

Uit de vragen komt onvoldoende naar voren dat een vast pensioen gegarandeerd leidt tot koopkrachtverlies. Vast betekent hier een zekere daling in koopkracht en variabel een kans op koopkrachtbehoud.

Sjoerd Koonstra

Ten slotte geven deze vragen geen kwantitatief inzicht. De respondenten krijgen geen informatie over de verwachtingen op basis van de DNB-scenariosets of op basis van de prestaties van het pensioenfonds in de afgelopen jaren. 

Tevens zien we dat methodes die de bandbreedtes van de pensioenuitkeringen op basis van de beleggingsmix meten, zoals de pensioenmeter, alleen de korte termijn meten en het verlies van koopkracht bij een defensief beleggingsbeleid niet zichtbaar maken.

Koppeling

Aan de meeste bezwaren tegen het risico-onderzoek in de huidige vorm valt een mouw te passen. Ten eerste moeten fondsen en de bureaus die de risico-onderzoeken opzetten meer aandacht besteden aan de AFM-leidraad. In de tweede plaats moet er een koppeling zijn tussen risico en een specifieke doelstelling. Ten derde moet in de vragen niet alleen de nominale pensioenontwikkeling aan bod komen. Respondenten moeten ook inzicht krijgen in de gevolgen voor de koopkracht gedurende de hele uitkeringsperiode. Ten slotte gelden voor deze onderzoeken nog een aantal vereisten die van toepassing zijn op veel enquêtes. Zorg voor voldoende context bij de vragen en vermijd sturende vragen en versluierende woorden zoals zeker en stabiel bij een vast pensioen. Verder kan een terugkoppeling naar de belanghebbenden, zoals ook gebeurt bij de opdrachtaanvaarding, foute implementaties voorkomen.

Deze aanbevelingen zijn niet alleen in het belang van de gepensioneerden, maar ook in het belang van de toekomstige gepensioneerden en in het belang van het pensioenfonds en sociale partners. Hopelijk dragen deze aanbevelingen bij aan de koopkracht in de nieuwe pensioenregelingen. 

Henk Bets is actuaris en directeur van Actuarieel Adviesbureau Confident en Sjoerd Koornstra is partner bij The House of Insights en oud-lid van het verantwoordingsorgaan van pensioenfonds Heineken.

Delen op sociale media

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.