Gelet op de peilingen kan het maar zo zijn dat tegenstanders van de Wet toekomst pensioenen straks een Kamermeerderheid hebben. De hele pensioenwet terugdraaien kost €16 mrd, aldus D66. Waar komt dit bedrag vandaan en klopt het?
Tegenstanders van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) kunnen na de verkiezingen volgende maand in de meerderheid zijn. Nieuw Sociaal Contract (van Pieter Omtzigt), PVV, BBB, Partij voor de Dieren, SP, FvD, JA21, Denk, 50Plus en Belang van Nederland (van Wybren van Haga) halen in recente peilingen meer dan 75 van de 150 zetels. Van sommige partijen is duidelijk dat ze de Wtp willen terugdraaien. ‘We draaien de invoering van de pensioenwet terug’, schrijft BBB bijvoorbeeld in haar programma.
Fractievoorzitter Jan Paternotte van D66 sprak BBB-leider Caroline van der Plas hier op aan tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen vorige maand. De BBB heeft mooie wensen in haar verkiezingsprogramma, maar vertelt er niet bij hoe ze die gaat betalen, aldus Paternotte. ‘Het afschaffen of terugdraaien van de hele pensioenwet kost zo’n €16 mrd per jaar’, gaf hij als voorbeeld.
Paternotte gaf in het debat geen onderbouwing voor dit bedrag. Op X (Twitter) draaide iemand het om: leidt de invoering van de pensioenwet dan tot een jaarlijkse besparing van €16 mrd? Reden om bij D66 opheldering te vragen.
AOW-leeftijd naar 65
Via een woordvoerder stuurt de partij een onderbouwing. Daaruit blijkt dat de genoemde €16 mrd vooral is gebaseerd op kosten voor het verlagen van de AOW-leeftijd naar 65. Want, redeneert D66, het terugdraaien van de Wtp betekent ook ‘het terugdraaien van de pensioenhervorming zoals die is afgesproken in het pensioenakkoord, waardoor ook de AOW-leeftijd weer verlaagd zal worden naar 65 jaar, wat volgens CPB-doorrekeningen neerkomt op €7,9 mrd per leeftijdsjaar, dus €15,8 mrd in totaal’.
De redenering is opmerkelijk. Het besluit tot aanpassing van de AOW-leeftijd naar 66 en hoger viel al in 2013, jaren vóór het pensioenakkoord. Het kabinet deed dat op eigen gezag, niet na het sluiten van een akkoord met sociale partners. In het pensioenakkoord is afgesproken dat de stijging minder snel gaat.
Gevraagd naar een nadere toelichting erkent D66 dat, maar volhardt in haar gelijk. ‘Als de Wtp wordt teruggedraaid, ligt het in de lijn der verwachting dat ook de eerdere verhoging van de AOW-leeftijd wordt teruggedraaid. Dit sluit aan bij wat tegenstanders van de Wtp tijdens de behandeling aangaven.’
Het klopt dat verklaarde tegenstanders als PVV en SP terug willen naar 65 jaar, zo staat het ook in hun programma’s voor de komende verkiezingen. Genoemde doorrekening van het CPB is gebaseerd op het programma van de SP uit 2021.
Maar in dat van BBB komt de AOW-leeftijd niet voor. ‘BBB is niet voor het verlagen van de AOW leeftijd’, laat een medewerker van de programmacommissie desgevraagd weten. ‘Wel willen we kritisch meedenken in de discussie over de AOW-leeftijd voor mensen met een zwaar beroep of die veertig jaar hebben gewerkt.’
Volgens D66 is dat standpunt in de praktijk gelijk aan verlaging naar 65 jaar. ‘Eerder is onderzoek gedaan naar mogelijkheden om zwaar werk af te bakenen of het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt leidend te laten zijn, maar dat blijkt in de praktijk niet mogelijk’, aldus de woordvoerder.
Uitvoeringskosten
Als kosten die wél direct verband houden met de Wtp noemt D66 de directe en indirecte uitvoeringskosten voor de overheid. ‘Het ministerie van Sociale Zaken, De Nederlandsche Bank en Autoriteit Financiële Markten werken aan de stelselherziening, maar ook het eigen personeel krijgt een nieuwe pensioenregeling. Wij beschikken niet over een overzicht van de totale uitvoeringskosten, omdat deze versnipperd zijn.’
Onduidelijk blijft hoe deze posten leiden tot kosten als gevolg van het terugdraaien.
Herstelfonds
In haar reactie noemt D66 nog een andere mogelijke kostenpost van terugdraaien van de Wtp, namelijk het verlies van de €4,7 mrd die Nederland maximaal krijgt uit het EU-coronaherstelfonds. Hervorming van het pensioenstelsel is één van de eisen voor steun. Die €4,7 is eenmalig en komt bovenop de €16 mrd per jaar die Paternotte noemde, aldus D66.
Ook deze redenering is opmerkelijk. Als een land één of meerdere mijlpalen niet halen, dan past de Europese Commissie een korting toe op de steun, zo legde de Nederlandse vertegenwoordiger begin dit jaar uit in Pensioen Pro. D66 doet alsof Nederland helemaal geen steun meer krijgt bij het terugdraaien van de Wtp, maar dat is zeer onwaarschijnlijk.
De conclusie is dat D66 de stelling dat terugdraaien van de pensioenwet €16 mrd per jaar kost niet overtuigend kan onderbouwen. Het blijft gissen naar de werkelijke kosten van terugdraaien – los van de praktische bezwaren. Paternotte heeft wel de nieuwsgierigheid aangewakkerd. De Pensioenfederatie wil niet speculeren over de kosten. Iemand anders in de sector?
Reacties zijn welkom op redactie@pensioenpro.nl.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.