Direct naar inhoud

Leeftijdsafhankelijke premie vereenvoudigt afschaffing doorsneesytematiek — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaalde toegangsblokkering, wat betekent dat een deel van de inhoud pas kan worden gelezen als u bent ingelogd en een geldig abonnement heeft.

Geplaatst in genre:
Gepubliceerd op: 5 december 2017

Stap bij de hervorming van het pensioenstelsel over op een premie die oploopt naarmate de leeftijd stijgt. Dat maakt de oplossing van het doorsneeprobleem eenvoudiger, omdat de opbouw gelijk kan blijven, stellen Bastiaan Starink en Wim Koeleman.

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

3 reacties

  1. E. Daae
    7 jaar geleden

    Onder kop: “Afschaffen doorsneepremie is onterecht’ schreef Adri Jansen op 13 augustus 2015 in FD PensioenPro een – nog steeds actueel – opiniestuk. waarin hij onder meer het volgende stelde:

    “In vroeger tijden was er veel vrijheid bij het vaststellen van een doorsneepremie. Toen maakte nog niemand zich zorgen over solidariteit en vond er ongetwijfeld op grote schaal onbewuste subsidie plaats tussen generaties. Tegen dat soort doorsneepremies uit de oude doos is vanuit het huidige denken veel kritiek mogelijk”.

    “Die tijd is echter al lang voorbij. Tegenwoordig moet elk pensioenfonds tenminste de kostendekkende premie binnenkrijgen. Deze kostendekkende premie wordt netjes voor elke deelnemer berekend. Een jonge deelnemer is relatief goedkoop; hoe ouder hoe duurder. Al die individuele premies worden opgeteld en vervolgens wordt die optelsom gedeeld op de totale salarissom; aldus ontstaat de doorsneepremie”.

    “De doorsneepremie bevat dus de actuarieel juiste premie voor elke deelnemer. Volgens mij is er bij de premie die de werkgever betaalt helemaal geen sprake van subsidie van jong naar oud. Op dat laatste onderwerp dreigt de doorsneepremie echter te gaan sneuvelen.

    Wel zit er een solidariteitselement in de eigen bijdrage, die de deelnemer betaalt in de vorm van een percentage van het salaris of de pensioengrondslag ongeacht de leeftijd. Als je jong bent, is dat relatief duur en later wordt het relatief goedkoop. Deze solidariteit staat, vreemd genoeg, niet ter discussie. Dat komt waarschijnlijk doordat dit voor alle deelnemers verreweg de meest praktische oplossing is. Een eigen bijdrage die stijgt naarmate je ouder wordt, leidt tot een lager nettoloon op latere leeftijd en dat willen we niet”

    “De werkgever betaalt dus de totale doorsneepremie, minus de bijdragen van de deelnemers. Als het pensioenfonds niet met een doorsneepremie zou werken maar alle actuariële lasten in rekening brengt, dan zou dat tot dezelfde uitkomst leiden. De doorsneepremie bevat dus geen solidariteit maar is slechts een gemiddelde premie (totale premie gedeeld door salarissom). Dit middelen van pensioenlasten wordt eigenlijk altijd al gedaan op de cao-tafel. Je onderhandelt nu eenmaal over een groep deelnemers en niet over elke werknemer afzonderlijk”.

    “De zzp’er die na twintig jaar werken in een sector vertrekt, wordt vaak gebruikt als voorbeeld van iemand die nadeel ondervindt van de doorsneepremie. Die persoon zou dan al die jaren te veel hebben betaald, ten gunste van oudere collega’s. En nét rond het omslagpunt waarop hij ‘te weinig’ zou gaan betalen, stapt hij uit. Dat zou een forse schade zijn”.

    “In mijn ogen heeft betrokkene echter helemaal niet te veel betaald. Zijn werkgever heeft al die jaren een doorsneepremie betaald. Daarin zat hij relatief goedkoop en zaten de oudere collega’s relatief duur. Maar allemaal actuarieel met hun eigen pensioenlast. Er is dus helemaal geen sprake van pensioenschade. Wel was de deelnemersbijdrage in die jaren relatief hoog. Maar daarvan kan je niet de doorsneepremie de schuld geven”.

    “Overigens: Als het woord ‘doorsneepremie’ niet gebruikt wordt (bijvoorbeeld bij een pensioenregeling die niet bij een fonds zit maar bij een verzekeraar) dan gebeurt er feitelijk veelal op de cao-tafel iets vergelijkbaars: de totale pensioenlast wordt gewoonweg gemiddeld. Een vergelijkbare situatie, maar hierover is geen enkele ophef. Omdat het woord doorsneepremie hier niet gebruikt wordt? Dat is niet consistent”.

    “Laat de doorsneepremie lekker bestaan, óf wees consistent in alle kritiek en verbiedt in het algemeen het middelen van pensioenlasten (ook als er andere naamkaartjes gebruikt worden). Dat laatste lijkt me een heilloze weg, omdat het middelen van pensioenlasten een veel gebezigde praktijk is aan de cao-tafel”.

    Adri Jansen is actuaris, en partner bij Sprenkels en Verschuren
    ==============

    En wat zegt Bernard van Praag, emeritus hoogleraar Economie aan de UvA, in ESB van 19 november 2015? in het artikel: “De doorsneepremie al houdbaar met kleine aanpassing pensioenuitkering”?

    “De commotie over de doorsneepremie is een belangrijk motief om het hele pensioensysteem overhoop te halen en te komen tot een nieuw systeem, het beschikbare-premie-systeem. Hierbij wordt de traditionele resultaatverplichting van het pensioenfonds, waarbij een bepaalde uitkering gegarandeerd wordt, vervangen door een inspanningsverplichting, waarbij de pensioenuitkering in feite onzeker wordt. ”

    “Men stelt dan dat het huidige systeem en de doorsneepremie in het bijzonder ‘onhoudbaar‘ zouden zijn
    geworden. Deze koppeling van doorsneepremie aan het traditionele uitkeringssysteem is puur demagogisch.”

    “Een doorsneepremie is zowel bij een uitkeringssysteem als bij een beschikbarepremiesysteem mogelijk, en de doorsneepremie kan bij beide systemen ook worden vervangen door een leeftijdsafhankelijke premie.”

    “Stel, we zetten de rente op drie procent en veronderstellen dat er geen sterfte plaatsvindt tot het 65ste levensjaar. Een werker die vanaf zijn 25ste elk jaar 1000 euro inlegt aan premie en gepensioneerd wordt op zijn 65ste, zal uiteindelijk een vermogen hebben opgebouwd van 75.401 euro.”

    “Voor iemand die op zijn 40ste uittreedt en dus vijftien jaar premie heeft betaald, bedraagt het opgebouwde vermogen bij uittreden 18.599 euro. Dit bedrag gaat dan nog 25 jaar oprenten en komt dan uit op 38.871 euro. Daarom zou deze uittreder recht hebben op 38.871 / 75.401 = 52 procent van het volledige pensioen.”

    “Bij lineaire opbouw zou dat 15/40 zijn, dus 37,5 procent. Het verschil is dus inderdaad aanzienlijk. De vroege uittreder lijdt een schade van circa vijftien procentpunten ofwel 15/52 = 29 procent van het opgespaarde kapitaal.”

    “De vraag is echter of die potentiële schade bij uittreders een buitengewoon ingewikkelde operatie rechtvaardigt om de doorsneepremie af te schaffen. Zou het niet veel handiger zijn om de vroege uittreder gewoon het pensioen uit te betalen op zijn 65ste waar hij recht op heeft, dus 52 procent?
    Temeer, omdat bij indiensttreding op circa 25 jaar haast geen enkele werknemer het plan heeft om op zijn 40ste voor zichzelf te beginnen. De uittreding op veertig jaar is verzekeringstechnisch dus een random event, zoals bijvoorbeeld uittreding bij ziekte. Dit kan niet leiden tot calculerend gedrag.”

    “Integendeel, het vooruitzicht van het lijden van een aanzienlijke pensioenschade zal de veertigjarige onder het huidige systeem tegenhouden om zzp’er te worden. Die barrière wordt bij verzekering van de pensioenschade juist weggenomen.”

    “Mijn voorstel is dus om in het pensioencontract op te nemen dat bij vroegtijdige uittreding na het eind van de actieve periode op de pensioenleeftijd niet het lineaire deel van het pensioen, in dit geval 37,5 procent, wordt uitgekeerd, maar het pensioen waar de (‘slapende’) deelnemer recht op heeft, dus 52 procent.”

    “Uiteraard gaat dit ten koste van diegenen dit tot hun 65ste hebben doorgewerkt, maar
    in welke orde ligt die verhoging?”

    Van Praag heeft vervolgens berekend dat bij een uittreding van 30 procent, (wat hij een extreem hoog percentage noemt) de korting op het volpensioen ten gunste van het pensioen van de slaper circa 5 procent zou bedragen.

    CONCLUSIE
    “…. de doorsneepremie is een groot goed omdat hiermee de leeftijdsdiscriminatie op grond van verschillen in pensioenpremie wordt geëlimineerd”.
    =================
    Alles overziend rijst de vraag: uit welke hoek komt telkens weer de roep om afschaffing van de doorsneepremie bovendrijven in de mainstream-media, en in de vakbladen? Het antwoord daarop is al vaak gegeven: verzekeraars hebben groot belang bij de sloop van het op collectieve risicodeling gebaseerde pensioenstelsel, waarbij de uitkeringsovereenkomst de grondslag is.
    Verzekeraars willen die uitkeringsovereenkomst vervangen door beschikbare premieregelingen, onder het mom dat dit type pensioen beantwoordt aan de behoefte aan individuele pensioenpotjes.
    Nog afgezien van het feit dat deze behoefte aan individuele pensioenpotjes nooit correct is onderbouwd, levert een beschikbare premieregeling het woekerpensioen van de toekomst op.

    En waarom hameren verzekeraars op de “zegeningen” van beschikbare premieregelingen? Omdat zij op die manier uit hun benarde financiële situatie worden gered. In het kielzog hiervan doet de overheid daar aan mee. Als grootste werkgever heeft de overheid belang bij lage(re) en voorspelbare pensioenlasten. Bovendien bevrijdt de beschikbare premieregeling, uit te voeren door verzekeraars, werkgevers van hun laatste restje (financiële) zorgplicht jegens de werknemers.

    Dit “spel” wordt nu al enkele jaren gespeeld, en daarbij worden ogenschijnlijk onafhankelijke instanties, zoals Netspar, ingeschakeld om het evangelie van de beschikbare premieregeling te verkondigen.
    Kortom: hoedt u voor de profeten van de valse dwaalleer der beschikbare premie-overeenkomsten.

    Lees vooral de reactie van de heer Roest in PensienPro van 04-12-2017:
    “Tien jaar geleden kon je van een gespaard vermogen van € 100.000 een annuïteit aankopen van zo’n € 6.000. Inmiddels is dat nog maar zo’n € 3.500. Je zult op dit moment maar in zo’n fijne DC-regeling zitten….”
    17:46 | 04-12-2017 Dhr. Roest

  2. E. Daae
    7 jaar geleden

    En dan nog dit….
    Ogenschijnlijk hebben de heren Starink en Koeleman een logisch klinkend verhaal, waar strikt genomen ook geen speld tussen te krijgen valt. Echter; de macro-economische aspecten van dit voorstel worden buiten beschouwing gelaten. En die effecten zijn bepaald niet misselijk. Alleen al de koopkrachteffecten voor de ouder wordende werknemer zullen stevig zijn.

    De heren spreken elkaar echter ook tegen. Want enerzijds stellen zij dat er “een leeftijdsonafhankelijke premie (moet) worden ingevoerd”; anderzijds stellen zij voor “om de hoogte van de pensioenpremie te laten oplopen met de leeftijd van de deelnemers en ouderen te compenseren voor deze hogere premie als de maatschappij dat nodig vindt vanuit arbeidsmarktperspectief”.

    Dat laatste deel van hun voorstel is een fopspeen: die compensatie komt er gewoon niet. En als hij er wel komt, dan hebben we de doorsneepremie in een ander jasje terug.

    Met het voorstel voor een leeftijdsonafhankelijke premie willen de heren kennelijk de premiestaffels van de beschikbare premieovereenkomsten (ook wel: DC-regelingen genoemd) benaderen resp. gelijk maken om zo de concurrentie door verzekeraars met pensioenfondsen mogelijk te maken.

    Kortom: een zwak betoog en een doorgestoken kaart.

  3. A.R.N.O.U.D.W. Bosch
    7 jaar geleden

    Als DNB in haar studie niet juist kan weer geven hoe een actuariële pensioenpremie kan weet geven.
    En gewijzigde (foute) versie 2 een op een is opgenomen in het verkiezingsprogramma van D66 dan miet je zeker aan denken zetten voordat je een systeem gaat wijzigen,
    Ook mag miet onvermeld blijven de administratieve lasten van de loonadministratie door steeds wisselende leeftijdsafhankelijke pensioenpremies.
    Maak uw eigen berekening met een spreadsheet vindbaar op:
    http://www.pensioen-software.nl
    http://www.inlegfactor.nl

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.