Met de invoering van het nieuwe pensioencontract gaat het Nederlandse tweede-pijlerpensioen meer lijken op het Deense stelsel. Maar er blijven verschillen: Denen hebben veel meer keuzevrijheid.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
1 reactie
De Hoge Raad heeft met het arrest ECLI:NL:HR:2019:2035 van 20 december 2019 het cassatie-beroep van PMT tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag ECLI:NL:GHDHA:2018:958 van 8 mei 2018 verworpen. Hierdoor blijven zowel de conclusie van de advocaat-generaal mevrouw Mr. R.H. de Bock van 27 september 2019, zoals vermeld in ECLI:NL:PHR:2019:954 en die uitspraak van het hof in stand.
Die conclusie luidt als volgt: verzekeraars hebben geen wettelijke mogelijkheid om pensioenaanspraken en -rechten te korten, terwijl pensioenfondsen die mogelijkheid ingevolge artikel 134 van de PW wel hebben. Daarom gelden pensioenaanspraken of -rechten uit een pensioenregeling uitgevoerd door een verzekeraar als gegarandeerd, terwijl zo’n garantie bij pensioenaanspraken of -rechten opgebouwd bij een pensioenfonds niet bestaat.
Kunnen we nu eindelijk eens stoppen met die onzin over “gegarandeerde pensioenaanspraken”?
De EU-pensioenrichtlijn IORP II zegt in art. 13 lid 4, Technische voorzieningen, het volgende:
a) het minimumbedrag van de technische voorzieningen wordt berekend aan de hand van een voldoende prudente actuariële waardering, rekening houdend met alle verplichtingen inzake uitkeringen en inzake bijdragen, overeenkomstig de door de IBPV uitgevoerde pensioenregeling.
b) b) de toegepaste maximale rentepercentages moeten op prudente wijze worden bepaald, volgens alle toepasselijke voorschriften van de lidstaat van herkomst. Bij de bepaling van die prudente rentepercentages wordt rekening
c) gehouden met:
i) het rendement van de overeenkomstige activa die door de IBPV worden beheerd en met de verwachte beleggingsopbrengsten;
ii) de marktrendementen van kwalitatief hoogwaardige obligaties, staatsobligaties, obligaties van het Europees Stabiliteitsmechanisme, obligaties van de Europese Investeringsbank (EIB) of obligaties van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit, of
iii) een combinatie van i) en ii);
M.a.w.: de rekenrente blijft gewoon bestaan; maar dan niet de DNB-RTS. Die rekenmethode van DNB kent
de IORP II niet en is dus niet toegestaan.
Zoals bekend, gaat het EU-recht vóór op de nationale wetgeving van een lidstaat.