Direct naar inhoud

‘Temper de verwachtingen’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 9 januari 2023

Het nieuwe stelsel wekt hooggespannen verwachtingen bij deelnemers. Iedereen gaat er immers op vooruit. Adri van der Wurff waarschuwt dat het niet zal meevallen die verwachting in te lossen.

Verwachtingen bepalen onze evaluaties. Als we een warme, zonnige dag verwachten op grond van het weerbericht valt een frisse, regenloze dag tegen, terwijl die dag juist meevalt als je rekende op storm, kou en regen.

Loterij in 1946 Foto De Boer/Collectie Noord-Hollandsarchief

Ik durf de stelling aan dat het huidige pensioenstelsel wordt vervangen omdat de verwachtingen zijn verschoven van een vast pensioen naar een geïndexeerd pensioen. Het navrante is dat bij het nieuwe systeem zo mogelijk nog hogere en navenant moeilijker waar te maken verwachtingen worden gewekt van een welvaartsvast pensioen. Daarmee maken we een slechte start.

In het oude systeem nestelde zich de verwachting van indexatie niet alleen in het hoofd van de pensioenbestuurders – en in hun beleggingsbeleid – maar ook in het hoofd van de deelnemers. Dus waren buffers en mogelijke kortingen niet meer uit te leggen in combinatie met hoge vermogens en lage rentestanden. Sterker nog, het ontbreken van indexatie werd diefstal genoemd alsof het ging om een al ingegaan recht.

Buffers

In het nieuwe stelsel ‘gaat iedereen erop vooruit’. Dit kan volgens de voorstanders omdat er niet meer zulke grote buffers nodig zijn en fondsen het geld daardoor eerder kunnen uitkeren. Echter, die buffers zijn er niet voor niets. Instituties als banken en verzekeraars moeten na alle crises juist hogere buffers aanhouden om niet nogmaals in de financiële problemen te komen. Maar als de pensioenfondsen het risico overdragen (‘invaren’) aan de deelnemers, dan hoeven zij die hoge buffers niet meer aan te leggen. Dat betekent dat de gepensioneerden zelf moeten zorgen voor buffer, in overeenstemming met het risico dat ze lopen. Die boodschap wordt niet overgedragen. De verwachting wordt juist gewekt dat deelnemers er eenvoudigweg op vooruit gaan.

Natuurlijk krijgen de Kamerleden en het publiek af en toe te horen dat het ook tegen kan vallen. Maar de psychologie van de verwachting leert ons dat we er maar één tegelijk kunnen hebben. Het optimisme overheerst dan ook. Naast de Staatsloterij prijst de regering nu de nieuwe pensioenregeling aan.

Op het niveau van instituties kun je makkelijker afdwingen dat er in plaats van één verwachting met verschillende mogelijkheden rekening wordt gehouden. ALM-berekeningen en risico-scenario’s helpen daarbij. Er zijn voorzichtige pogingen gedaan om ook de deelnemers hierin mee te nemen, met de uniforme rekenmethodiek (urm) waarbij ze via een soort verkeersborden-metafoor drie scenario’s te zien krijgen, voor een slechte, een verwachte en een goede uitkomst. Ik ken geen onderzoek dat laat zien welke verwachting deelnemers vormen naar aanleiding van die drie getallen. Ik vermoed dat ze, net zoals bij de risicopreferentieonderzoeken, niet zo goed weten welke mogelijkheden hierachter schuilen. Zijn er maar drie mogelijke uitkomsten? Hoe komen die uitkomsten tot stand? De deelnemers zullen er hun hoofd niet over breken. Omdat de verdelingen scheef zijn naar de positieve kant zullen ze waarschijnlijk tussen neutraal en beter dan verwacht gaan verwachten.

Scheefheid

Die ene verwachting die werkenden koesteren, komt overeen met de neiging om een verdeling van mogelijke uitkomsten met één verwachtingswaarde te typeren. Vaak is dat het gemiddelde, heel soms de mediaan (50% van de gevallen eronder, 50% erboven) of de modus (de meest voorkomende waarde, zoals in Jan Modaal). Mensen zijn veel minder bekend met de aanvullende typeringen van een verdeling, zoals de spreiding of de scheefheid van een verdeling. Op institutioneel niveau worden daarom de bestuurders geadviseerd door actuarissen, vermogensbeheerders en risicomanagers die doorgeleerd hebben in statistiek en kansrekening. (En dan nog komen ze voor verrassingen te staan …)

Adri van der Wurff Foto Peter Strelitski

De individuele deelnemer heeft die ondersteuning niet. Als de extra informatie al gegeven wordt, begrijpt een groot deel van de deelnemers die waarschijnlijk niet eens. Het rekenvermogen en de financiële kennis van veel Nederlanders is daarvoor ontoereikend en zoals de WRR al heeft laten zien, wordt het doe-vermogen van de bevolking vaak overschat.

Bovendien is er de vraag of die informatie wel te geven valt. Het huidige pensioenbezit van een deelnemer is een aanspraak op pensioen X met een hoge zekerheid dat het niet minder dan X zal worden. Zeg, voor het gemak, een zekerheid van 97,5%. De kans dat het hoger kan worden is niet te geven, omdat die van allerlei factoren afhangt. De hoge zekerheid dat pensioen X ook daadwerkelijk wordt uitgekeerd, komt door de resultaatverplichting die pensioenfondsen op zich hebben genomen bij aanvaarding van de uitvoering van de (nominale) pensioenovereenkomst.

Daarom zullen ze alles in het werk moeten stellen om kortingen te voorkomen. Dat is de afgelopen tijd ook wel gebleken. Hun laatste acties om kortingen te voorkomen waren het aanvaarden van het pensioenakkoord en het oprekken van de tijdelijke regeling.

Maar wat wordt het bezit in het nieuwe stelsel? Het eenvoudige antwoord is dat dit een deel is van de pensioenvoorziening in het oude stelsel, het bedrag Y dat het pensioenfonds nu voor de betreffende deelnemer in de boeken heeft staan. Of minstens 95% daarvan, na de bijdragen van Pieter Omtzigt in het Kamerdebat. Maar welke zekerheid hoort daarbij? In elk geval niet de 97,5% zekerheid dat de deelnemer voor bedrag Y later ook pensioen X kan krijgen. De verwachting is dat met het wegvallen van de gerichtheid op nominale pensioenen de fondsen meer risico gaan nemen om indexatie mogelijk te maken, maar niemand weet hoe dit gaat uitpakken. En het nieuwe rekenmodel voor de urm van de commissie Parameters gaat de deelnemers evenmin echt helpen.

Protesteren

Als ik €100.000 heb gespaard op de bank en iemand ruilt dit om voor aandelen zonder het mij te vragen, kan ik daartegen – met succes – protesteren. Natuurlijk belegt een bank met mijn spaargeld. Dat is het ondernemingsrisico. Dat risico overdragen op de klanten door alle spaarrekeningen bij wet ‘in te varen’ in aandelenrekeningen zou heftige protesten opleveren – ook al gaat het daarbij slechts om circa een derde van het bedrag dat er aan pensioenvermogen bij de fondsen staat.

Toch wordt in de Wtp het redelijk vaste eigendom van de toekomstige of huidige pensioenuitkering omgezet in iets waarvan we nog maar moeten zien wat het oplevert. Dat alles in de verwachting dat het beter wordt.

Ook al hebben een 100 eurobiljet en €100 aan fiches of aandelen dezelfde huidige geldwaarde, ze vertegenwoordigen niet eenzelfde verwachting. Financiële verwachtingen moeten realistisch zijn en het wekken daarvan is dan ook gekoppeld aan strenge regels, voor productontwerp, communicatie, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Dat nu juist in een wetgevingstraject voor pensioenen de verwachtingen opgestuwd en die strenge regels afgezwakt gaan worden geeft te denken. Eerste Kamer, let op uw zaak en neem de verwachtingen serieus.

Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder.