Direct naar inhoud

Schouten waarschuwt voor gevolgen van ‘nee’ bij invaarreferendum

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Gepubliceerd op: 22 december 2023

Als deelnemers in een referendum tegen invaren stemmen, dan moeten sociale partners ‘in principe terug naar de tekentafel’, waarschuwt minister Schouten. Parlementariërs krijgen vertrouwelijk inzage in de juridische adviezen over invaren.

Dat staat in een brief die de minister van Pensioenen gisteren naar de Tweede Kamer stuurde. Volgens Schouten heeft het afwijzen van invaren bij een eventueel referendum gevolgen voor afspraken die sociale partners hebben gemaakt. Dat betekent namelijk een ‘inbreuk op de gemaakte evenwichtige belangenafweging van sociale partners en het pensioenfonds’.

Minister Carola Schouten ANP

Volgens Schouten is het dan onder meer nodig afspraken te herzien die zijn gemaakt over compensatie voor afschaffing van de doorsneesystematiek. Ook moeten sociale partners ‘mogelijk andere keuzes maken voor de premiestelling.’

Verder zullen sociale partners ‘besluiten over het indexatiebeleid in de jaren voorafgaand aan het feitelijke invaarmoment’ moeten herzien, schrijft Schouten. Het gaat om ‘besluitvorming over indexatiebeleid door sociale partners in het kader van het transitieplan’, licht een woordvoerder van de minister toe.

Indexaties

In de brief staat een overzicht van de indexatie die de grootste vijf fondsen konden geven met en zonder gebruik van versoepelde regels. Zo zou ABP in 2022 geen 11,96% hebben kunnen indexeren, maar 3,8%. PFZW indexeerde in 2022 6% op basis van de versoepelde regels. Zonder die regels had het fonds niet kunnen verhogen.

Daadwerkelijk invaren is overigens geen voorwaarde voor het gebruik van de versoepelde indexatieregels. Volgens de tekst van de regelgeving (de ‘indexatie-AMvB’) volstaat het dat pensioenfondsen ‘de verwachting kunnen onderbouwen’ dat ze overgaan tot invaren.

Als invaren goed is voor deelnemers, dan moeten fondsen hen daarvan kunnen overtuigen, meent Kamerlid Agnes Joseph (NSC), die een referendum op de agenda heeft gezet.

Schouten schrijft nergens in haar brief expliciet dat ze tegen een referendum is, maar met de waarschuwing voor de gevolgen is dit impliciet wel de boodschap. Die boodschap spreekt ook uit de constatering dat ‘de uitkomst van het referendum niet per definitie representatief is voor de gehele deelnemerspopulatie’. Gevolg hiervan kan zijn dat ‘groepen ontevreden zijn en elders hun recht proberen te halen’, aldus de minister. Over de opzet van een eventueel referendum en de voorwaarden waaraan dit zou moeten voldoen, schrijft Schouten niet.

Inzage in juridische adviezen

In haar brief zegt de minister verder toe dat leden van de Eerste en Tweede Kamer vertrouwelijk inzage kunnen krijgen in de juridische adviezen die de regering (extern) heeft ingewonnen over invaren tussen 2011 en 2020. Twee weken geleden maakte Schouten delen openbaar van de interpretatie van ambtenaren van het advies van de landsadvocaat uit 2011. Het advies van de landsadvocaat was voor de ambtenaren toen reden invaren sterk af te raden.

Sociale partners vrezen dat hele transitie tot stilstand komt

Ingrijpende aanpassingen aan de deze zomer aangenomen vernieuwde pensioenwet zijn onwenselijk. Dat schrijven vakbonden en werkgeversorganisaties aan de Tweede Kamer.

Zulke aanpassingen vergen veel tijd en lopen door de keuzes en planning in de sector heen. Het kan leiden tot ‘een herhaling van zetten’, een lange tijd van onzekerheid en het volledig tot stilstand komen van de pensioenhervorming, aldus de brief van FNV, CNV, VCP, VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO.

‘Gepensioneerden hebben daardoor langer een slechter perspectief op indexatie. Werkenden en werkgevers blijven langer opgezadeld met een verouderd pensioenstelsel.’

Een voorbeeld van een ingrijpende aanpassing zou het invoeren van een deelnemersreferendum over invaren zijn, zoals voorgesteld door politieke partij NSC.

Sociale partners benadrukken dat invaren een ‘cruciale bouwsteen’ van de stelselherziening is. Daardoor blijft het pensioenvermogen bij elkaar en worden risico’s collectief gedeeld, ‘zodat iedereen hiervan profiteert’, aldus de brief.

De huidige opzet voor invaren is uitgebreid juridisch onderzocht en er zijn al de nodige alternatieven bekeken, schrijven sociale partners. De gekozen aanpak is volgens hen de beste voor deelnemers en werkgevers.

Transitieperiode

De brief stipt ook het advies aan dat de Raad van State heeft gegeven over het wetsvoorstel dat verlenging regelt van de transitieperiode. De uiterste datum schuift een jaar naar achteren, naar 1 januari 2028, en gaat van de wet naar een Algemene Maatregel van Bestuur, aldus het voorstel van Schouten. De Raad van State wil dat de einddatum in de wet blijft staan. Of de regering dit advies overneemt laat de minister in het midden.

Schouten bevestigt 1 januari 2028 als nieuwe beoogde einddatum en laat weten dat regeringscommissaris Fieke van der Lecq haar in de zomer van 2024 en begin 2025 adviseert of die einddatum haalbaar is.

In antwoord op Kamervragen van Pieter Omtzigt over de benoeming van Van der Lecq schrijft de minister overtuigd te zijn van zowel haar kennis als haar onafhankelijkheid. Ze signaleert wel dat hier ‘van nature een spanningsveld’ is. ‘Aan de ene kant moet de onafhankelijkheid van de Regeringscommissaris buiten kijf staan, aan de andere kant dient een kandidaat over uitgebreide kennis en ervaring van de pensioensector te beschikken.’

Dit artikel is na publicatie aangepast. Het gaat om de passage over besluiten over het indexatiebeleid. Er stond dat dit ging over besluiten van pensioenfondsen. Een woordvoerder van Sociale Zaken liet weten dat het gaat om ‘besluitvorming over indexatiebeleid door sociale partners in het kader van het transitieplan’. In het oorspronkelijke artikel stond dat onduidelijk was of de minister bedoelt dat fondsen toegekende indexaties moeten terugdraaien. Volgens de woordvoerder is dat niet zo.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.