Reeks overbruggingsplannen in aantocht voor meer indexatie — artikel bevat een betaalmuur

DNB verwacht dat dit jaar enkele tientallen pensioenfondsen een overbruggingsplan opstellen om gebruik te maken van het transitie-ftk. Het eerste is pensioenfonds Philips, dat daardoor volledig kan indexeren.

Dat blijkt uit de publicatie van het overbruggingsplan op de site van het Philipsfonds en uit antwoorden van het fonds en toezichthouder DNB op vragen.

Het fondsbestuur besloot per 1 april om volledig te indexeren: 4% erbij voor de actieven en 2,4% voor gepensioneerden en slapers.

Zonder gebruik te maken van het transitie-ftk was dit niet mogelijk geweest. Dan zou, conform het huidige ftk, alleen een gedeeltelijke indexatie mogelijk zijn geweest, aldus het bestuur (2,36% voor actieven en 1,42% voor gepensioneerden en slapers). Pensioenfonds Philips had op peildatum eind december een beleidsdekkingsgraad van 127,1%, onvoldoende om onder de ftk-regels van ‘toekomstbestendig indexeren’ (tbi) volledig te indexeren. ‘Bij ons lag de tbi-grens voor volledige indexatie op 138,8%’, aldus een woordvoerder van het fonds.

Tientallen overbruggingsplannen

Het transitie-ftk is regelgeving die geldt in de transitieperiode naar het nieuwe stelsel. Pensioenfondsen die gebruik willen maken van het transitie-ftk moeten een overbruggingsplan opstellen, waarin het bestuur duidelijk maakt hoe de periode tot het invaren in het nieuwe stelsel wordt ‘overbrugd’ en naar welke dekkingsgraad het pensioenfonds streeft op het moment van invaren. DNB beoordeelt deze plannen.

Philips is zeker niet het enige fonds dat dit jaar met een overbruggingsplan komt. DNB verwacht dat ‘enkele tientallen’ pensioenfondsen zo’n plan bij hen gaan indienen.

Dat is aanzienlijk meer dan de zes van vorig jaar, waarvan PFZW de meest in het oog springende was. De stijging hangt samen met het aflopen van de zogeheten indexatie-amvb per 1 januari, die indexatie toestond boven een dekkingsgraad van 105% zonder dat een overbruggingsplan vereist was. Dat is vanaf dit jaar wel een vereiste, als een pensioenfonds gebruik wil maken van het transitie-ftk.

Indexatieruimte

Andere pensioenfondsen die dit jaar een overbruggingsplan indienen doen dat waarschijnlijk, net als het Philips-opf, om indexatie-redenen. Een DNB-woordvoerder zegt dat ook met de huidige dekkingsgraden, die in de laatste twee jaar behoorlijk zijn opgelopen, er fondsen zijn die niet volledig kunnen indexeren onder de ftk-regels. ‘Het is uiteraard aan een pensioenfonds om al dan niet gebruik te maken van een overbruggingsplan. Maar deelname aan het transitie-ftk betekent onder andere dat er voor een pensioenfonds beleidsmatig meer indexatieruimte is dan onder het huidige ftk. Een pensioenfonds kan dat laten meewegen.’

Pensioenfonds Philips diende zijn plan in januari in, omdat het fonds elk jaar per 1 april een indexatiebesluit neemt. Veel andere fondsen komen pas per 1 januari volgend jaar weer aan indexatie toe. Zij zullen hun overbruggingsplannen uiterlijk 1 juli dit jaar moeten indienen.

Invaardekkingsgraad

In het overbruggingsplan heeft pensioenfonds Philips voor zichzelf een minimaal gewenste invaardekkingsgraad van 114% gedefinieerd. ‘We willen een gezonde financiële positie en buffer hebben op het moment van invaren’, betoogt de woordvoerder. ‘We willen niet louter door indexatie onder deze invaardekkingsgraad uitkomen.’

Voor 2024 vond het bestuur in dit verband maximaal 4% indexatie verantwoord. De 4% die het fonds per 1 april aan actieven toekende (100% van de loonindex), zit dus op dat maximum.

Reserve

Opmerkelijk is dat het fondsbestuur de minimaal gewenste invaardekkingsgraad het afgelopen jaar naar boven heeft bijgesteld van 110% naar 114%. Volgens de woordvoerder werd bij de 110% nog geen rekening gehouden met een eerste storting in de reserve binnen de nieuwe regeling. ‘We hadden nog geen zicht op de hoogte ervan. Op dit moment verwachten we een initiële inleg tussen de 3 en 5% van het fondsvermogen. Aan de deelnemers van het fonds hadden we al uitgelegd dat de gewenste dekkingsgraad hoger kon worden.’

De transitie staat vooralsnog gepland voor medio 2026. Het is nog niet duidelijk of sociale partners een solidaire of flexibele premieregeling hebben gekozen.