De Nederlandse pensioenhervorming is een zeer complexe drievoudige overgang. Voor de uitleg wordt gevlucht naar versimpelingen als ‘individuele potten’, ‘nooit meer herverdelen’ en ‘iedereen gaat erop vooruit’. Dit gaat botsen op de realiteit, schrijft Benne van Popta.
ICPM – een wereldwijd platform van pensioenfondsbestuurders en uitvoeringsdirecteuren – hield in juni zijn halfjaarlijkse Discussieforum in Utrecht. Aan mij werd gevraagd de Nederlandse pensioenhervorming aan de buitenlanders uit te leggen.
Is de pensioenhervorming in Nederland anders dan in andere landen? In algemene zin is de hervorming in Nederland zeer vergelijkbaar met wat er in andere landen gebeurt. Zoomen we echter in, dan zien we drie specifieke Nederlandse invullingen.
De kern van de internationale veranderingen is dat er minder economische ruimte is voor hogere pensioenuitkeringen en minder economische (en politieke) mogelijkheden voor risicodeling. Niemand wil de steeds hogere prijs van risicodeling meer dragen, dus komen we uit bij de individuele deelnemer als risicodrager in last resort.
Hybride
Wat is, internationaal gezien, uniek aan de Nederlandse hervorming?
1. In Nederland gaan we niet van db naar dc, maar van ‘aanpasbaar db’ (met ‘flexibele garantie’) naar ‘individueel dc met risicodeling’. Het buitenland kent beide contracten niet. Doordat het startpunt hybride is, evenals het eindpunt, is het verhaal van de hervorming in Nederland niet rechtlijnig en dus minder goed te volgen voor buitenstaanders (buitenlanders en Nederlandse deelnemers).
2. In Nederland wordt het db niet dichtgezet en vervolgens begonnen met dc, maar worden db-verplichtingen in dc-kapitalen vertaald (‘invaren’). Normaal gaat er in elk jaar één jaargroep met pensioen en moet voor deze groep precieze berekeningen worden gemaakt om de hoogte van de pensioenuitkering te bepalen. Bij het invaren moet voor alle jaargroepen tegelijk de omrekening worden gemaakt. Een enorm omvangrijke en zeer riskante uitvoeringsopgave. Invaren gebeurt in het buitenland nauwelijks en is veelal op juridische gronden verboden.
3. Het db-contract is in Nederland gebaseerd op een vast opbouwpercentage en een vaste premie, onafhankelijk van de leeftijd. Dit kan actuarieel niet in een dc-contract. Er is aldus, naast de overgang van db naar dc, tegelijkertijd sprake van een overgang van actuariële systematiek, met eigen verdelingsproblematiek. De actuariële overgang speelt niet in het buitenland.
Ftk
Op de achtergrond van het verschuiven van aanpasbaar db naar individueel dc met risicodeling speelt ook het verdwijnen van het unieke Nederlandse solvabiliteitstoezicht een belangrijke rol. De afschaffing van aanpasbaar db gebeurt vooral ook vanwege grote onvrede met het ftk.
De balans van een pensioenfonds moest op marktwaarde worden vastgesteld. De bezittingen én de verplichtingen (tegen een risicovrije rente). Dit leidde tot veel volatiliteit in de waarde van de balans en discussies over de ‘juiste’ rentevoet. En er waren relatief hoge solvabiliteitsbuffers nodig, alvorens de pensioenen konden worden geïndexeerd; bij een kleine negatieve reserve moesten de pensioenen worden gekort.
Dit alles leidde tot veel discussies over het stapelen van zekerheden, over de verdeling van tegenvallers over groepen van deelnemers, over de juiste balans tussen een adequaat, een houdbaar en een betaalbaar pensioen. Het toezichtkader werd hierdoor, zeker na enige tijd, voortdurend in twijfel getrokken. Het ftk en de toezichthouder DNB werden nooit gezien als onpartijdige scheidsrechters.
Maatschappelijk
Deze negatieve beoordeling van het ftk komt ook omdat de tweede pijler in Nederland erg groot is, zeker internationaal vergeleken. Het wordt gezien als onderdeel van de nationale sociale zekerheid: zonder de aanvullende tweede pijler geen goed pensioen. Een dergelijk maatschappelijk instituut valt niet te besturen met rekenregels alleen.
Tevens deden zich negatieve nominale rentes voor. In een dergelijke economische omgeving levert kapitaaldekking geen adequate annuïteiten op tegen een aanvaardbare prijs.
In de praktijk won eerst de solvabiliteit het van de adequaatheid en de betaalbaarheid. Dat is maatschappelijk evenwel niet lang vol te houden. Daarom werd de toepassing van het solvabiliteitskader de laatste vijf á tien jaren overwegend door politieke criteria bepaald.
Een flexibel db gedraagt zich als db in goede tijden en als dc in slechte tijden. Dat is geen verrassing. Maar deelnemers verwachten natuurlijk db-gedrag in slechte economische tijden. De praktijk was anders, wat leidde tot teleurstelling en wantrouwen.
De gecombineerde overstap van twee systemen (pensioencontract en actuariële systematiek) op één moment is zeer complex en niet transparant. Met invaren erbij hebben we een onbegrijpelijke drievoudige pensioenhervorming te pakken: voor de uitvoerders en voor de deelnemers.
Er zijn vele rekensommen gemaakt om te bezien hoe deze overgang in de tijd voor diverse deelnemers kan uitpakken. Alleen een zeer kleine groep van actuariële experts begrijpt deze sommen, maar deze experts ontbreekt het aan bestuurlijke ervaring. En dat is lastig, want mooie rekensommen garanderen geen bestuurlijk probleemloze invoering.
Parallel
Verder moet de pensioensector de drievoudige verandering geaccepteerd zien te krijgen op basis van een niet rechtlijnig verhaal, een onnavolgbare stapel spreadsheets en niet te controleren rekensommen. Daarom is de verleiding te groot gebleken om ten behoeve van deelnemers maar naar een parallel universum te vluchten: ‘individuele potten’, ‘nooit meer herverdelen’, ‘iedereen gaat erop vooruit’. Straks zal er, naar mijn verwachting, een botsing zijn tussen de beloften van het parallelle universum en de harde realiteit.
Aanpasbaar db en Nederlands ftk-solvabiliteittoezicht is toch niet veel meer gebleken dan ‘opgaan, blinken en verzinken’ (Bilderdijk). Her en der vindt, meestal schoorvoetend, maar toch onontkoombaar, een evaluatie van het monetaire beleid plaats. Voor een evaluatie van het complex ‘db – ftk – DNB’ lijkt mij de tijd emotioneel nog niet rijp. Maar die evaluatie is eveneens onontkoombaar.
Blijven bij het oude kan niet meer. De richting waarin het nieuwe contract beweegt is onontkoombaar. Maar simpelweg vasthouden aan het uitgestippelde technocratische traject kan niet meer. Het invaren moet in stukken worden geknipt (de pensioenfondsen zullen nu moord en brand schreeuwen). De deelnemers moet een veel eerlijker verhaal worden verteld (anders schreeuwen zij straks moord en brand). In de oude politiek kregen pensioenfondsen prioriteit, in de nieuwe politiek zullen deelnemers prioriteit krijgen.
1 reactie
Zoals de Engelsen zeggen: an accident waiting to happen. De invoering van het nieuwe stelsel gaat enorme problemen geven: de sommen zijn inderdaad rekenen naar een resultaat toe door actuarissen, de uitvoerders zijn hier zeker niet klaar voor en het risico dat deelnemers zich bekocht gaan voelen is levensgroot.