Laten we het over emoties hebben. Niet over de nadrukkelijk geuite gevoelens, zoals boosheid en teleurstelling, maar over emoties die juist niet of nauwelijks zichtbaar zijn: schaamte en twijfel.
Schaamte komt meer dan ooit voor in de pensioenbranche, maar het blijft onder de oppervlakte. Ik zie bestuurders die voelen dat ze geen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de regeling die ze van de sociale partners moeten uitvoeren, maar daar toch niet tegenin zijn gegaan. Bestuurders die hebben moeten afzien van een overgang in 2025 of die zich zelfs ernstig afvragen of ze de laatste overgangsdatum wel halen.
Alleen anoniem of in een vertrouwelijk gesprek komen deze zorgen en gevoelens aan de orde. Zo zijn er jonge en oude bestuurders die worstelen met een ‘imposter syndrome’, omdat ze niet alles snappen van de nieuwe regeling en bijna niets van de vermogensbeheerprocessen waar ze verantwoordelijk voor zijn. Medewerkers van uitvoeringsbedrijven die zich bij de data-opschoning of de bouw van de nieuwe informatiesystemen schamen voor de kwaliteit van hun werk – en ongelovig zien dat hun leidinggevenden alleen maar voortgang willen en nauwelijks sturen op kwaliteit. Actuarissen die zich uiterst ongemakkelijk voelen in hun rol; zij moeten door wetgeving gedwongen misleidende scenario’s leveren of ‘prudent person’-waarmerken afgeven die alleen nog maar procedurele waarde hebben, geen inhoudelijke.
Knoop
Verder weet ik van beleidsadviseurs dat ze soms een knoop in hun maag hebben van de ernstige onvolkomenheden in de wet, zoals de ingewikkelde regeling voor het spreiden van schokken. Leden van verantwoordingsorganen en raden van toezicht die niet durven uit te spreken dat ze onvoldoende zicht hebben op hoe besluitvorming tot stand komt en wat nu de eigenlijke stand van zaken is.
Het kenmerkende is dat wie zich schaamt het zichzelf kwalijk neemt dat hij of zij niet kan voldoen aan de eigen normen of die van de buitenwacht. Het leidt tot zich ongelukkig voelen, de fout bij zichzelf zoeken en soms tot het proberen aan de situatie te ontsnappen.
Laten we eens stilstaan bij het niet voldoen aan een norm. Al bij de behandeling van de Wtp in de Tweede en Eerste Kamer werd door de sector bij monde van onder andere de Pensioenfederatie en APG nadrukkelijk gezegd dat het allemaal dik in orde zou komen. Dat is ook na het aannemen van de wet herhaald. De rapportages van het transitieplatform, de transitiecommissie en de speciaal aangestelde regeringscommissaris hebben geen serieuze bedenkingen bij de haalbaarheid geplaatst. Alleen het drastisch teruglopen van het aantal fondsen dat aanvankelijk begin 2025 wilde overgaan, roept een ander beeld op: van negenentwintig fondsen naar vijf koplopers.
Duizeligheid
De norm van ‘we gaan het voor elkaar krijgen’ wordt in de sector des te sterker gehandhaafd omdat er nog steeds tegenstanders zijn van de Wtp en omdat de belangen, met name rond het invaren, ongekend groot zijn. Het overhevelen van meer dan €1000 mrd aan pensioenrechten in een ander systeem doet menig bestuurder duizelen. Maar van die duizeligheid mogen ze niets laten zien, omdat het dan zou lijken alsof de sociale partners en de overheid met dit akkoord en deze wetgeving het verkeerde pad zijn ingeslagen.
Hoe maak je je zorgen kenbaar wanneer collega-bestuurders trots vertellen dat ze op koers liggen? Het zal dan wel aan jouzelf liggen. Doe maar extra je best. Of zwijg. Of maak je uit de voeten, zoals de data-analist die – zoals hij mij vertelde – zijn geweten volgde en zijn baan opzegde zonder iets anders te hebben, met het voornemen nooit meer in de pensioensector aan de slag te gaan. Of het nu schaamte is, of angst om de ‘omertà’ te doorbreken; de sector zou er juist alles aan moeten doen om bezorgde mensen uit te nodigen deze gevoelens te delen.
De wet is er en, zoals ik al eerder schreef, het is nu zaak de overgang zo beheerst en constructief mogelijk uit te voeren. Daar hoort juist aandacht bij voor wat er niet goed gaat. Haalbaarheid en uitvoerbaarheid moeten met open vizier onderzocht worden, omdat we nu eenmaal weten dat het maken van beleid niet betekent dat de uitvoering automatisch goed gaat.
Eerlijker verhaal
Omgekeerd betekent het falen van de uitvoering niet automatisch dat het beleid verkeerd is. Gelukkig hebben Peter Borgdorff en een fonds als PFZW al gepleit voor een eerlijker en vollediger verhaal naar de deelnemers. De oproep van Benne van Popta afgelopen januari om veel beter te kijken naar de risico’s van de invoering heeft tot nog toe niet veel meer opgeleverd dan de stelling dat men van de koplopers kan leren. Bedoeld wordt: van wat er misgaat bij de koplopers. Niet zo leuk voor de deelnemers van die koplopers, niet zo solidair naar die collega-fondsen en desastreus voor de stressniveaus in de sector en het vertrouwen bij de deelnemers in een beheerste overgang. Laat men nu leren van de zorgen en problemen die iedereen heeft, zodat er juist géén grote — ‘leerzame’ — problemen zijn bij de koplopers. Je gaat ook niet een compleet nieuw vliegtuig testen met passagiers erin.
Ik pleit ervoor dat er met spoed aandacht geschonken wordt aan de nu nog zwakke signalen dat het her en der helemaal niet lekker loopt. Want wat we met elkaar moeten voorkomen, is dat alle mensen in de sector, toezichthouders incluis, zich kapot moeten schamen voor mislukkingen die nu nog voorkomen kunnen worden.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.