Sociale partners en pensioenbestuurders buigen zich over voorrangsregels bij invaren. Een van de vragen is hoe ze moeten omgaan met gemiste indexatie. ‘Inhaalindexatie kan bij invaren bij gebruik van de standaardmethode niet meer bedragen dan 5%.’

Veel vertegenwoordigers van werkgevers, bonden, ondernemingsraden en pensioenfondsen hebben zich de afgelopen maanden verdiept in evenwichtige transitie naar het nieuwe stelsel. De eerste stap is opstellen van voorrangsregels voor de verdeling van het vermogen onder deelnemers. Die regels zijn vooral van belang bij tekorten of flinke overschotten.
‘Een hoge dekkingsgraad is in zekere zin lastiger dan een lage’, zegt Ronald Doornbos, partner bij PwC. ‘Bij een lage dekkingsgraad valt weinig te kiezen. Bij een hoge dekkingsgraad valt er wel wat te verdelen en willen alle groepen hun deel en zeker niet minder dan een andere groep.’
Kinderen
Doornbos vergelijkt het met het geven van €100 aan zijn twee kinderen. ‘De voorwaarde voor de gift is dat ze het bedrag zo verdelen dat de een €20 krijgt en de ander €80. Daar komen ze niet uit. Degene die €20 krijgt, vindt het niet eerlijk, omdat de ander veel meer krijgt. Terwijl degene die €20 ontvangt ook beter af is dan wanneer ze allebei niets krijgen.’
Doornbos ziet dat veel fondsen en sociale partners nog bezig zijn met het opstellen van de voorrangsregels, zelfs bij fondsen die al per 2025 willen overstappen. ‘De eerste paar stappen zijn voor alle fondsen hetzelfde. Eerst dient het minimaal eigen vermogen afgesplitst te worden van het pensioenvermogen. Ook moet er pakweg een à twee procent worden apart gezet voor een operationele buffer.’
Compensatie
Ook de volgende doelen liggen vaak al vast, maar hier hebben betrokkenen iets meer vrijheid. Ze zullen geld reserveren voor de compensatie van de afschaffing van de doorsneesystematiek en de solidariteitsreserve. Dat laatste is alleen het geval bij de solidaire regeling waar het gros van de fondsen voor kiest. Bij een flexibele regeling kan een risicodelingsreserve worden gevormd.

Bij een dekking van 110% tot 115% is het doorgaans mogelijk deze potten te vullen zonder al te veel discussie, aldus Doornbos. Als de dekkingsgraad die royaal hoger ligt, dan komen andere verdelingsvraagstukken op tafel bij sociale partners. ‘Ze kunnen kiezen voor een verhoging van alle vermogens. Daar profiteren alle deelnemers van. Ik noem dat toekomstige indexatie. De andere mogelijkheid is de vermogens te verhogen voor gemiste indexatie, met name voor gepensioneerden een belangrijk element.’ Met name bij veel bedrijfstakfondsen is sprake van niet verleende indexatie het afgelopen decennium.
Handreikingen en leidraden
Sociale Zaken heeft onlangs de Handreiking Evenwichtige transitie gepubliceerd. Dit is een van de vier leidraden die zijn verschenen rond de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen. De Handreiking Evenwichtige transtie is tot stand gekomen in samenwerking met sociale partners en experts.
De AFM heeft de drie andere leidraden opgesteld. Die gaan over communicatie, risicovoorkeuronderzoek en keuzebegeleiding.
Inhaalindexatie
Het onderwerp gemiste indexatie komt ook aan bod in de de Handreiking Evenwichtige transitie (zie kader) die Sociale Zaken onlangs heeft gepubliceerd. Hierin staat dat de wet geen verplichting bevat gemiste indexatie mee te wegen bij de beoordeling van de evenwichtigheid van de transitie. De reden is dat het besluit niet of deels te indexeren eerder is genomen en dat destijds ook al is gekeken naar de evenwichtigheid. Dit is immers het ijkpunt bij alle ingrijpende beslissingen.
Dat wil aan de andere kant niet zeggen dat gemiste indexatie buiten beeld moet blijven. Sociale partners kunnen besluiten die gemiste indexatie op de een of andere manier een rol te laten spelen bij hun afwegingen.
In de handreiking wordt gewaarschuwd dat meenemen van niet toegekende indexatie wel leidt tot extra complexiteit. Zo doemt de vraag op hoe lang moet worden teruggekeken. Een ander discussiepunt is hoe moet worden omgegaan met andere zaken die groepen deelnemers bevoordelen of benadelen zoals een lage premiedekkingsgraad of uitstel van kortingen.
In de handreiking wordt er ook op gewezen dat nettoprofijtanalyses al rekening houden met niet of deels toegekende indexatie in het verleden. In die analyses wordt de overgang naar het nieuwe contract afgezet tegen doorgaan in het ftk-contract. In dat huidige contract wordt de niet uitgedeelde indexatie alsnog gegeven als de dekkingsgraad hoog genoeg is. Dat zal in een deel van de scenario’s gebeuren.
Wroeten in het verleden
Lees ook de opinie van Martin Pikaart
‘Meenemen verleden bij transitie onvermijdelijk’Anders dan bijvoorbeeld Martin Pikaart van AVV is Roel Mehlkopf van Cardano tegenstander van te veel gewroet in het verleden. Daarbij komen zaken boven zoals een te lage premie in het licht van de gestegen levensverwachting en uitstel van kortingen. ‘Het is ondoenlijk alle effecten uit het verleden door te rekenen’, stelt Mehlkopf, die was betrokken bij de totstandkoming van de Handreiking Evenwichtige transitie. ‘Het is de vraag welke zaken je moet meenemen en hoe je die moet wegen.’
Oprakelen van zaken uit het verleden geeft risico op stagnatie, zegt hij. Vandaar dat Cardano aanraadt geen oude koeien uit de sloot te halen. ‘Zo’n reparatiepoging kan leiden tot conflicten die de gang van zaken vertragen. Wat je hooguit kunt doen, is voor elke generatie inventariseren wat de plussen en minnen waren. Die kunnen vaak tegen elkaar worden weggestreept.’
Doornbos waarschuwt dat gepensioneerden niet al te hoge verwachtingen moeten hebben van die inhaalindexatie. ‘Veel fondsen gebruiken de standaardmethode om het vermogen te verdelen en daarbij mag maximaal 5% van het vermogen worden geschoven. Dat wil zeggen dat een groep zoals de gepensioneerden nooit meer dan 5% meer mag ontvangen dan andere deelnemers.’
Complex
Volgens Doornbos wordt de discussie over dit soort zaken al gauw complex. ‘We kijken niet alleen naar het verdelen van de collectieve pot, maar ook naar hoe de nieuwe regeling uitpakt voor de diverse groepen. Als bijvoorbeeld de solidariteitsreserve alleen wordt gebruikt om verlagingen van ingegane pensioenen te voorkomen, dat is dat in het voordeel van de ouderen, terwijl die reserve is gevuld uit het collectieve vermogen.’
Sociale partners bij fondsen zonder achterstallige indexatie hebben het een stuk eenvoudiger. Dit geldt met name voor een veel grotere ondernemingspensioenfondsen. Deze fondsen kunnen het vermogen dat overschiet na de eerste voorrangsregels gewoon verdelen over alle persoonlijke potten.
Finetunen
Nadat de voorrangsregels zijn toegepast, gaan actuarissen aan de slag om te berekenen hoe dit uitpakt voor de verschillende leeftijdscohorten. ‘Dat levert grafieken op met een lijntje waaruit blijkt wat de gevolgen zijn voor de vervangingsratio per geboortejaar. Die lijntjes laten zien welke groepen profiteren en welke groepen moeten inleveren.’ Als fonds en sociale partners zich niet kunnen vinden in de uitkomsten, moeten ze terug naar de tekentafel.
‘Door de verdeling iets te wijzigen’, zegt Doornbos, ‘is het mogelijk de verdeling evenwichtiger te maken. Je kunt meer geld aan compensatie besteden. Dat lijkt misschien gelijk aan het regulier verdelen aan persoonlijke pensioenpotjes, maar verschilt op twee punten. Ten eerste blijft de doelgroep bij compensatie beperkt tot de actieven. Ten tweede gaat die compensatie uit van het gemis aan toekomstige premies en niet van het opgebouwde kapitaal. Daardoor krijg je een andere verdeling en dus andere resultaten.’
3 reacties
Gemiste indexatie is rechtsgeldige vordering op het pensioenfonds, want er waren vrijwel altijd voldoende middelen om te indexeren.
Met Daee denk ik dat sprake is van een of meer denkfouten in dit achtergrond stuk. Voordat je aan invaren toekomt moet je eerst kijken of er openstaande zaken zijn. Daar komt aan de orde of de in het verleden door prudentiële beperkingen niet toegekende indexatie of toegepaste kortingen alsnog moeten en kunnen worden toegekend op basis van het aanwezige vermogen na aftrek van de voorzieningen berekend op basis van de risico vrije rente (zonder UFR) en het minimaal vereiste vermogen. Er kan ook sprake zijn van kortingen bij gesplitst korten als gevolg van een te lage premie dekking graad in enig jaar. Naar huidig recht moet dat herstel plaatsvinden vóórdat reserves ergens anders voor worden gebruikt, zoals voor herverdeling bij invaren, voeding van bijzondere reserves en compensatie.
Die 5% regel geldt ook niet voor deze reparaties voorafgaande aan invaren! Maar die 5% regel geldt ook niet voor middelen die bij invaren naar evenredigheid worden verdeeld over de potjes van alle deelnemers. Die 5% geldt immers alleen voor middelen die niet evenredig worden verdeeld, maar bijvoorbeeld alleen naar gepensioneerden gaan of naar de actieven in een compensatie fonds. Daarvoor geldt de eis van evenwichtigheid. Dus als er 6% of meer naar evenredigheid wordt verdeeld is er niets aan de hand.
Zo geldt dat omgekeerd ook voor verdeling van een tekort. Maar daar moet een fonds ook nog kijken naar de mogelijkheid om premie na te vorderen van de werkgever(s). Vooral bij het hanteren van gedempte premie of bij vaststellen van een CDC premie met toepassing van demping is blijvend premiekorting verleend die ten koste gaat van het vermogen dat kan worden ingevaren.
Er wordt ook verwezen naar een oude opinie van Pikaart. Daar zou ik niet te veel waarde aan hechten omdat hij uitgaat van evenwichtige belangenbehartiging. Een klassieke fout omdat het er om gaat dat alle gerechtigden het gevoel moeten hebben dat hun belangen evenwichtig zijn gewogen door het bestuur. Bij de sociale partners gaat het niet om evenwichtige belangenafweging maar om belangen behartiging en de uitkomst is dus altijd een compromis tussen rupsje nooit genoeg en de vogel die graag een lekker rupsje verschalkt. Daarbij moet ook bedacht worden dat de gewezen deelnemers en gepensioneerden niet aan tafel zitten. Hun belangen worden dus niet behartigd tegenover de belangen van de werknemers Ende werkgevers. Het evenwicht zou kunnen worden hersteld door het bestuur van het pensioenfonds, maar dat zie je maar zelden gebeuren.
Pikaart reageert op een opinie van Mehlkopf. Die vindt dat er niet moet worden teruggekeken (bij toepassing van de standaard methode). Maar als veel niet-juristen gaat Mehlkopf daarbij voorbij aan wat rechtens is en niet kan worden genegeerd.