Grote bedrijven die hun pensioenfonds op afstand zetten, betaalden een flink bedrag aan dat fonds als compensatie voor de overdracht van het risico. Adri van der Wurff begrijpt niet waarom hierover niet wordt gesproken nu alle deelnemers het risico op hun bord krijgen.
Het zal 2004 geweest zijn toen ik kennis maakte met de directeur van het ondernemingspensioenfonds AkzoNobel. In de hal trof ik een standaard aan met het meest recente kwartaalbericht. Niet van het pensioenfonds, maar van het beursgenoteerde AkzoNobel. De kop van het bericht ging niet over de operationele resultaten, nieuwe ontdekkingen of overnames, maar over het effect van de stijgende ‘pension benefit obligations’ op de balans van het bedrijf. Die waren kwartaal op kwartaal dermate omvangrijk dat ze al het andere nieuws overvleugelden.
In juli 2005 maakte AkzoNobel dan ook bekend dat ze overstapten van een uitkeringsregeling (db) naar een collectieve premieregeling (cdc). Voor een overeengekomen periode kon het bedrijf volstaan met een vastgestelde premie en het pensioenfonds ging het risico dragen dat die premie mogelijk ontoereikend zou zijn.
Om die risico-overheveling te compenseren stortte het bedrijf €150 mln in het fonds, gaf het het fonds een forse achtergestelde lening en werd de premie voor de daaropvolgende periode hoger vastgesteld. Vergelijkbare bruidsschatten zagen we bij pensioenfondsen van grote banken die overgingen naar cdc.
Koortsachtig
Wij staan nu weer aan de vooravond van een grote risicoverschuiving. Niet van bedrijven naar pensioenfondsen maar van pensioenfondsen naar deelnemers. Sommigen werpen tegen dat het risico de facto al ligt bij de deelnemers. Maar dat is juridisch niet zo. Ook feitelijk is dit niet helemaal waar, als je ziet hoe de pensioenfondsen met koortsachtig lobbyen voor elkaar hebben gekregen dat ze de laatste jaren niet of nauwelijks hoefden te korten.
Straks is dat over. De uitkeringen kunnen eerder verhoogd worden, zegt zelfs de minister. Over de keerzijde dat de uitkeringen ook verlaagd worden, hoor je bijna niemand. En waar je helemaal niet over hoort is een compensatie voor de verplaatsing van het risico, zoals bij AkzoNobel.
Onderhandelingspositie
Voor het lopen van risico is het normaal een vergoeding te ontvangen. De deelnemers krijgen straks dat risico overgeheveld. Maar zij mogen niet eens individueel bezwaar maken, dus hebben zij individueel en collectief geen onderhandelingspositie. De vakbonden, waarvan je zou verwachten dat ze de belangen van de deelnemers behartigen, hebben zelf het pensioenakkoord gesloten, zonder afspraken te maken over een vorm van compensatie.
Ja, de opbrengsten van het risico vallen aan de deelnemers toe. Maar de negatieve uitkomsten ook. Voor zo’n risicodeal zou een belegger zijn neus ophalen.
De werkgevers zullen niet uit eigen beweging betalen voor het grote voordeel van een vaste premie. En de pensioenfondsen zelf zijn nu juist de rechtspersonen die van het risico worden verlost dat ze moeten korten bij een te lage dekkingsgraad. Dus zijn de pensioenfondsen allang blij met het pensioenakkoord en de nieuwe wetgeving. Die hoor je dan ook niet over compensatie.
Van alle individuele pensioenfondsen heb ik het niet kunnen checken, maar veelzeggend zijn de reacties van de Pensioenfederatie. Die heeft als belangenbehartiger van alle pensioenfondsen alleen iets gezegd over de (voorgeschreven) compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek. De Pensioenfederatie hamert vooral op de vrijheid om per fonds eigen keuzes te maken: ‘Voor de Pensioenfederatie is het van groot belang dat beroepsgenoten en sociale partners zelf kunnen kiezen welk pensioencontract bij hen past.’ Daar voegen zij aan toe: ‘Het belang van de eigen deelnemers van het fonds zal daarbij steeds voorop staan.’
Op die laatste zin is wel wat af te dingen. Het belang van de eigen deelnemers staat niet centraal, want het belang om voor het nieuwe risicodragerschap een vergoeding te krijgen wordt systematisch weggelaten. Juist het voorbeeld uit eigen kring van het opf AkzoNobel had de Pensioenfederatie kunnen leren hoe het in het verleden ging en hoe het nu ook zou moeten.
Truc
Het is een klassieke truc: degene die niet aan tafel zit, mag de rekening betalen. Maar netjes is het allerminst. In deze kwestie is natuurlijk sprake van een duidelijk belangenconflict tussen de pensioenfondsen die het beleggingsrisico kwijtraken en de deelnemers die het overnemen. Maar dan moeten pensioenfondsen en de Pensioenfederatie niet doen alsof ze juist vooral opkomen voor die deelnemers.
Vanzelfsprekend zullen allerlei mensen uit de sector tegen me zeggen dat ik het verkeerd zie en met allerlei argumenten komen. Het is immers een wettelijke verschuiving als het parlement akkoord gaat. De pensioenfondsen verdelen alles wat ze hebben, en de bedrijven in Nederland hebben geen extra reserves om bij te storten. Van kale kippen valt niets te plukken. Bovendien kunnen we ons niet nog hogere premies of stortingen in de pensioenfondsen veroorloven.
Hartstochtelijk
Los van de overtuigingskracht van die argumenten is mijn voornaamste bezwaar dat de hele discussie over de risicocompensatie niet openlijk wordt gevoerd en dat de partijen die zeggen op te komen voor de belangen van de deelnemers, de vakbonden en de Pensioenfederatie, zo hartstochtelijk het pensioenakkoord omarmen zonder dit belangrijke punt te behandelen. Het toont aan dat de deelnemers er wijs aan doen in de nieuwe situatie goed te kijken wie er opkomt voor hun belangen en wie namens hen gaan zorgen voor de uitvoering van de nieuwe contracten. Ze hebben alle recht de aansturing op te eisen van fondsen die hun geld beheren.
Voor pensioenfondsen heb ik een eenvoudige boodschap. Jullie hebben nu als enige verantwoordelijkheid voor de uitvoering en het nakomen van de huidige pensioentoezeggingen. Op basis daarvan mogen jullie het nieuwe contract niet aanvaarden, als daarmee de huidige verantwoordelijkheid voor de deelnemers wordt geschaad. Voorwaarden stellen aan de sociale partners, alvorens over te gaan tot opdrachtaanvaarding van een nieuw contract, is dan ook de enig juiste handelswijze.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder.
1 reactie
Er liggen ook al een aantal recente uitspraken die bevestigen dat het door Van der Wurf beschreven risico bestaat. Bij de opdrachtbevestiging voor een nieuw pensioencontract, waarbij tegelijk de uitvoering van de oude pensioenregelingen wordt beëindigd en opgebouwde aanspraken en rechten worden ingebracht in de nieuwe regeling, zal het bestuur van een fonds zich inderdaad moeten afvragen of er nog latente claims zijn die bij de sociale partners (lees: de werkgever) kunnen en moeten worden neergelegd. Natuurlijk speelt daarbij de dekkingsgraad een belangrijke rol, omdat van een claim geen sprake kan zijn als er geen belang is. Of: als er ruim voldoende eigen vermogen is om inhaaltoeslagen voor de toekomst te verlenen en niet uitgekeerde toeslagen over de laatste 10 jaar uit te betalen en idem kortingen ongedaan te maken en te herstellen. Hoe dan ook een argument om niet mee te werken aan compensatie voor gemiste toekomstige opbouw ten laste van het fondsvermogen.