Direct naar inhoud

Knot: geen andere rekenrente in contract met zachtere rechten — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaalde toegangsblokkering, wat betekent dat een deel van de inhoud pas kan worden gelezen als u bent ingelogd en een geldig abonnement heeft.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 28 september 2018

Bij het waarderen van pensioenverplichtingen speelt de zekerheid van de toezegging geen rol, aldus DNB-president Klaas Knot. De buffers die pensioenfondsen moeten aanhouden kunnen wel omlaag bij zachtere rechten.

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

4 reacties

  1. A.J.M. Jansen - Actuaris
    6 jaar geleden

    De heer Knot lijkt zijn betoog als een ‘feit’ te presenteren, maar in mijn ogen is het een ‘mening’. Met alle respect voor die visie: ik vind hem heel merkwaardig en ben het er absoluut niet mee eens.

    Het waarderen van een pensioen op marktwaarde wordt in Nederland nog niet zo heel lang toegepast. De risicovrije rente was destijds een logische keuze die goed aansloot bij het karakter van de nominale garantie. Deze rekenrente plus de buffers moeten samen zoveel mogelijk borgen dat we onze toezeggingen nakomen. Dat het zelfs daarmee niet altijd gelukt is, is een harde en nuttige les geweest.

    Maar als we onze toezeggingen zachter gaan maken (als er ooit nog een nieuw stelsel komt) dan is de risicovrije rente volgens mij technisch niet meer houdbaar en leidt die tot een te hoge waardering (lees: een ex-ante onjuiste inschatting). Ik realiseer me dat ‘verwacht rendement’ niet objectief is en tot lastige discussies kan leiden. Maar dat mag geen reden zijn om voor een foute methodiek te kiezen.

    Mijn voorkeur: nu we lijken te gaan erkennen dat harde garanties niet bestaan, hebben we behoefte aan een rekenrente die de risico’s adequaat weerspiegelen. Buffers kunnen nog steeds een nuttige rol spelen tegen te grote schommelingen. Maar dan liever te vormen uit ingehouden winsten, en niet uit een opslag op de premie. Tot zover mijn mening.

  2. J. Ruben
    6 jaar geleden

    M.i. is de dekkingsgraad gedefinieerd als het aanwezige vermogen gedeeld door de waardering van de pensioenverplichtingen, opgebouwd en ingegaan. Een “zachtere waardering” leidt dan m.i. automatisch tot een hogere dekkingsgraad. Het aanwezige vermogen verandert niet door een andere waardering van de pensioenverplichtingen.

    In het nFTK zien we al zachtere waarderingen bij de vaststelling van de gedempte premie en de berekening van de reële dekkingsgraad. Hoe verhouden die zich met de mening van Knot?

    John Ruben

  3. T. van der Meer
    6 jaar geleden

    Mijn moeder had overal potjes voor:
    – We hebben een potje nodig voor nominale verplichtingen.
    – Een pensioenfonds wil een potje voor indexatie.
    – DNB (en niet alleen DNB) wil een potje voor onzekerheid.
    Toekomstige verwachte rendementen boven risicovrij zijn geen potje. Je gaat de huid niet verkopen voordat de beer geschoten.Als de potjes leeg zijn, zijn ze leeg. Dan er is geen indexatie. En geen zekerheid. Als we toch een klein beetje zekerheid willen hebben, moet het geld uit een ander potje komen. Dan moet er gekort worden in de nominale verplichtingen (het eerste potje).

  4. T. van der Meer
    5 jaar geleden

    DNB kiest de juridische interpretatie van pensioenaanspraak / -recht als basis voor ‘de marktwaardering’. Alsof het hier gaat om een ‘schuld’ (die gewaardeerd wordt zonder ‘own risk’). Economisch heeft het echter niet zo veel zin om te praten over ‘recht’, omdat niemand een ‘plicht’ heeft. Een pensioenfonds heeft juridisch misschien die plicht, maar heeft economisch maar een beperkte hoeveelheid geld. Als dat op is, is het op.

    Daarnaast heeft DNB het over ‘de waarde voor de deelnemer. ‘De marktwaardering’ wordt daarbij gezien als een soort ‘centrale waarde’. En ‘de waarde voor de deelnemer’ wordt daarbij bepaald als een opslag / afslag op deze centrale waarde, afhankelijk van ‘de buffer’ (en verdeelregels).

    In het nieuwe stelsel zullen (harde) ‘aanspraken / rechten’ niet meer bestaan. Dat wil nog niet zeggen dat je in het nieuwe stelsel de oude aanspraken / rechten kunt waarderen met een verwacht rendement (waardoor die veel lager uitkomen). Dat zou economisch neerkomen op een impliciete afstempeling van bestaande aanspraken / rechten, c.q. herverdeling. Wat je wel kan doen, is de overgang naar het nieuwe stelsel zo in te richten dat er geen grote herverdeling van de economische waarde voor de deelnemers is:
    – Korten in het oude stelsel betekent ook korten in het nieuwe stelsel. Jongeren moeten ook het nieuwe stelsel beschermd worden.
    – Als je ‘ambitie-uitkeringen’ wil verdisconteren met verwachte rendementen, prima, maar dan moeten de nominale uitkeringen omhoog bijgesteld worden naar ambitie-uitkeringen.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.