Direct naar inhoud

‘Lage rekenrente is geen verklaring voor dekkingstekorten’ — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaalde toegangsblokkering, wat betekent dat een deel van de inhoud pas kan worden gelezen als u bent ingelogd en een geldig abonnement heeft.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 12 februari 2020

In de stresstest van Eiopa scoorde Nederland slechter dan onder meer Denemarken en Zweden, waar de rekenrente ook laag is. Volgens minister Koolmees verklaart de lage rekenrente daarom niet de Nederlandse dekkingstekorten.

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

2 reacties

  1. E. Daae
    4 jaar geleden

    EIOPA hanteert zuiver actuariële uitgangspunten voor de vaststelling van zowel de pensioenpremie als voor de berekening van de pensioenverplichtingen. Daarmee zijn de debet- en creditzijde van de pensioenbalans in evenwicht.

    De Nederlandse overheid heeft in 2005 ervoor gekozen om vrijelijk te ‘winkelen’ in de EU-pensioenrichtlijn IORP I, later opgevolgd door IORP II. Zo zijn de bepalingen aangaande de Technische voorzieningen (art. 15), het Voorgeschreven eigen vermogen (art. 17) en de Beleggingsvoorschriften (art. 18) onjuist in de Nederlandse pensioen wet- en regelgeving omgezet.

    Tegelijkertijd heeft de overheid verzuimd om in de art. 10 van de Pensioenwet (Karakter pensioenovereenkomst) de collectief beschikbare premieregeling (CDC-regeling) op te nemen. De meeste pensioenregelingen in ons land worden CDC gefinancierd.

    Bij een CDC-pensioenregeling staan voor een werkgever de kosten vast. De werkgever verplicht zich er uitsluitend toe een vaste premie te betalen.
    Bij deze vorm van pensioen wordt de precieze hoogte van het pensioen pas bepaald wanneer de deelnemer met pensioen gaat. De hoogte is afhankelijk van de betaalde premie en de daarmee behaalde beleggingsopbrengsten.

    Kortom: bij CDC-pensioenregelingen liggen alle risico’s (lang leven, belegginsrisico) bij de collectiviteit van de deelnemers.

    Gevolg van deze nalatigheid: CDC-regelingen wordt – tegen beter weten in – aangemerkt als een uitkeringsovereenkomst; ook wel Defined Benefit (DB-) regeling genaamd. Bij DB-regelingen staat de pensioenuitkering vooraf vast (in de volkasmond: het gegarandeerde pensioen, dat overigens nooit heeft bestaan)

    En ook: voor CDC-regelingen zijn de strenge eisen van de EU-pensioenrichtlijnen IORP I en II NIET van toepassing.

    De dekkingstekorten bij de Nederlandse pensioenfondsen zijn het logische uitvloeisel van art. 123 lid 2 en 3 van de Pensioenwet. Daarin wordt bepaald dat de pensioenpremies ‘gedempt’ mogen worden.

    In rond Hollands: er mogen lagere dan kostendekkende premies bij de werkgevers in rekening gebracht worden, door bij de vaststelling ervan rekening te houden met toekomstige rendementen op de belegde activa.

    wordt vervolgd

  2. E. Daae
    4 jaar geleden

    Echter: voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen heeft de overheid ervoor gekozen de pensioenfondsen op te zadelen met de zgn. risicovrije rente (DNB-RTS). In art. 126 lid 2a Pensioenwet moeten de pensioenverplichtingen worden berkend op basis van marktwaardering. Daarbij worden pensioenverplichtingen impliciet beschouwd als verhandelbare financiële producten, wat volkomen onzin is.

    Als de rekenrente voor zowel de premies als voor de verplichtingen gelijk is, dan is er voor de dekkingsgraden van de pensioenfondsen weinig tot niets aan de hand.

    Uitgaande van de huidige ca. 0,8% risicovrije rekenrente voor de vaststelling van de VPV zou de daarmee vast te stellen pensioenpremie richting de 45% tot wel 55% stijgen. Dat is slecht nieuws voor zowel werkgevers als de werknemers.

    En wie maken bij de pensioenfondsen de dienst uit? De werkgevers(organisaties) en de vakbonden. Zij bepalen de facto de door werkgevers te betalen pensioenpremies. Werkgevers zijn tegen omdat daardoor de personeelslasten enorm stijgen; de vakbonden zijn tegen want die hoge pensioenpremies gaan ten koste van de netto lonen.

    Kortom: kansloos dat de risicovrije rekenrente ook gaat gelden voor de berekening van de pensioenpremie.

    Beter is dan ook om voor de vaststelling van de rekenrente voor de pensioenverplichtingen eveneens rekening te houden met de toekomstige rendementen. Zo was dat in de voorganger van de Pensioenwet, de Pensioen en Spaarfondsen wet, en zo zou het ook weer moeten worden. Daarmee worden de klassieke actuariële uitgangspunten voor zowel de premies als de verplichtingen in ere hersteld.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.