Direct naar inhoud

Paul de Beer: ‘Werkgevers dragen geen risico’s meer in nieuwe stelsel’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 18 augustus 2023

De vakbeweging verkoopt het nieuwe stelsel aan de leden met het argument dat het meer kans biedt op indexatie. Hoogleraar arbeidsverhoudingen Paul de Beer vreest dat tegenvallende pensioenen slecht kunnen uitpakken voor vakbonden.

Vakbondsdemonstratie in 2019 voor beter pensioen. ANP / Phil Nijhuis

Dit zegt Paul de Beer, die ook directeur is van het wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging, in een interview/podcast over de rol van de vakbeweging in het pensioendomein. ‘Ik vrees dat de vakbeweging een bijdrage heeft geleverd aan de eigen neergang, die al geruime tijd gaande is’, aldus De Beer, die werkt voor de UvA.

Bekijk op Omny. Opent in een nieuw venster

De Beer waarschuwt dat vakbonden die de pensioenwet aanprijzen het risico lopen verwijten van leden te krijgen als de resultaten bijvoorbeeld als gevolg van een crash tegenvallen. ‘Het blijft onzeker hoe het pensioen in het nieuwe stelsel zal uitwerken. Een keer zullen de resultaten slechter zijn dan de gewekte verwachting. Op dat moment daalt het vertrouwen van de leden in hun vakbond.’

Volgens De Beer hebben bonden de pensioenhervorming ten dele geaccepteerd omdat ze daarmee de verhoging van de AOW-leeftijd konden afremmen. ‘Dat bonden dat punt hebben binnengehaald, zijn de leden al lang vergeten als over een paar jaar de pensioenen tegenvallen’, aldus De Beer.

Overlap

De ontwikkeling van werknemerspensioenen en sociale voorzieningen ging volgens De Beer decennialang hand in hand. ‘Hoewel pensioenen een zaak van werkgevers en vakbonden zijn, is er veel overlap met sociale voorzieningen en de opbouw van de verzorgingsstaat.’

Paul de Beer

De Beer noemt drie uitgangspunten die tweedepijlerpensioenen en sociale verzekeringen gemeen hebben. ‘Het eerste principe is dat werknemers risico’s lopen die ze zelf niet kunnen beïnvloeden. Dat geldt voor werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en ook voor ouderdom.’

‘Een tweede element was de gedachte dat bedrijven meer risico’s kunnen dragen dan werknemers. De factor kapitaal kan risico’s makkelijker spreiden dan de factor arbeid die afhankelijk is van het loon. Het derde element is dat de risico’s globaal gelijk zijn verdeeld over alle werknemers. Die risico’s zijn dus af te dekken met een soort verzekering.’

Wat volgde uit deze uitgangspunten?

‘De conclusie was dat het logisch is die risico’s niet bij de werknemers te leggen, maar bij de overheid en de werkgevers. In het eerste geval gaat het over sociale verzekeringen zoals uitkeringen bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid. In het tweede geval zijn het pensioenregelingen waarbij de werkgever bijstort als dat nodig blijkt te zijn.’

Na verloop van tijd kwam de verzorgingsstaat steeds meer onder vuur te liggen. Hoe kwam dat?

‘Eind jaren zeventig had de verzorgingsstaat zijn hoogtepunt bereikt. Alle risico’s werden afgedekt en de uitkeringen waren relatief hoog. In de periode daarna wordt het stelsel versoberd, onder meer omdat er een enorm beroep werd gedaan op sociale voorzieningen. Het idee was dat we te ver was doorgeschoten. Stapje voor stapje is het stelsel versoberd.’

Speelde dat ook bij de tweedepijlerpensioenen?

‘Neen, aanvankelijk speelde dit niet bij pensioenen. Die worden gefinancierd via kapitaaldekking waardoor het idee was dat iedereen spaarde voor zijn eigen pensioen. Toch kwamen pensioenen ook aan de beurt door de vergrijzing en de stijging van de levensverwachting. Steeds vaker werd de houdbaarheid van het pensioenstelsel ter discussie gesteld. Bij pensioenen leidt dat pas vanaf 2000 tot versoberingen zoals de overgang van eind- naar middelloon.

Veranderde de manier waarop over pensioenen werd gesproken ook?

‘Ja, eerst werd het gezien als een van de sociale voorzieningen. Voor veel mensen was er nauwelijks verschil tussen bijvoorbeeld de aow en het tweedepijlerpensioen. Langzamerhand kwam pensioen steeds meer in de hoek van financiële producten terecht. Zodra je op die manier over pensioenen gaat praten, worden er ook andere eisen gesteld. Dat heeft een fundamentele invloed gehad op de manier van denken over het pensioenstelsel.’

Wat waren de gevolgen?

‘Bij financiële producten denken we aan zaken als marktwerking, transparantie en een product dat moet voldoen aan de verwachtingen van de klant. Neem de afschaffing van eindloon, waar overigens goede redenen voor waren. Bij sociale verzekeringen, zoals werkloosheidsuitkering, is het laatst verdiende loon vanzelfsprekend nog steeds het uitgangspunt. Bij pensioenen is dat nu geschrapt. Het past in de trend dat pensioen steeds meer te beschouwen als een individueel spaarproduct in plaats van een collectieve voorziening.’

Vakbonden zijn intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van de pensioenwet. Hoe is dat uitgepakt?

‘Lange tijd streden de bonden voor garanties. Dat was niet vol te houden. Ze zagen ook in dat garanties niet haalbaar waren. Uiteindelijk heeft de lage rente waardoor fondsen jarenlang niet konden indexeren de bonden gedwongen akkoord te gaan met de pensioenhervorming. Ze konden moeilijk aan hun leden zeggen dat het huidige stelsel met gegarandeerde pensioen goed werkt als de koopkracht elk jaar verder afbrokkelt. Een onzekerder pensioen met meer perspectief op indexatie was het hoogst haalbare. Hoe dat technisch werkt valt niet uit te leggen. Leden moeten de bonden geloven. Verder konden bonden een minder snelle stijging van de aow-leeftijd binnenslepen. Dat is een resultaat dat goed valt bij de achterban.’

Abonneer u bij Spotify, Apple of Google en mis geen aflevering van Pensioen Pro in Gesprek. Alle podcasts van Pensioen Pro staan ook op onze website.