Direct naar inhoud

‘Onzekerheid over pensioeninkomen neemt toe’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 17 mei 2023

De kans dat het nieuwe stelsel er komt is groot. Daarom wil Benne van Popta al verder vooruit kijken. Hij waarschuwt dat deelnemers op het verkeerde been worden gezet omdat de onzekerheid over een goed pensioen groter wordt.

Een 65+ uitzendbureau in Den Haag. Phil Nijhuis/ANP

De vele discussies over het nieuwe pensioenstelsel hebben niet geleid tot minder meningsverschillen en meer sympathie voor het nieuwe contract. We kunnen het ons evenwel, vooral bestuurlijk gezien, niet permitteren de Wtp tegen te houden. Wel zou de Eerste Kamer ruimte moeten creëren om risico’s in de transitie te verkleinen en de complexiteit in het nieuwe contract te verminderen. Dat vergroot wellicht de acceptatie van de grote sprong voorwaarts. Ik ga daar in dit artikel niet verder op in, maar er circuleren voldoende voorstellen.

We kunnen het contract niet tegenhouden, ook omdat ik van mening ben dat het pensioencontract de discussie zo domineerde, dat andere onderwerpen nauwelijks aan bod kwamen. Er is behoefte aan een pensioenagenda 2023–’32 op te stellen. In dit artikel agendeer ik één onderwerp. Ik hoop dat anderen ook onderwerpen aandragen. Let wel: onderwerpen voor een agenda zijn vragen, geen antwoorden.

Een grote vraag is of we in de komende perioden onder alle omstandigheden voldoende pensioen (AOW plus arbeidspensioen) opbouwen?

De rijksbegroting zal de komende tien jaren onderwerp van stevig maatschappelijk debat zijn, zoals blijkt uit de kritiek van de Raad van State op de Voorjaarsnota. Van de staatsschuld heb je gauw te veel, uitgavenclaims stapelen zich op, lastenverzwaringen roepen tegenkrachten op. De beroepsbevolking gaat afnemen, de trend van vergrijzing en langer leven zet door, de productiviteit stijgt minimaal. Economische groei is geen oplossing meer. Dus blijven er vooral verdelingsproblemen over, maatschappelijk een ingewikkeld bestuurlijk probleem; zeker als het tien jaar gaat duren.

Benne van Popta

Ik verwacht niet dat de nominale AOW onder druk zal komen te staan. Maar alles daaromheen wel, als gevolg van bezuinigingen en lastenverzwaringen. Nog afgezien van beschikbaarheid en beprijzing van goederen en diensten als gevolg van de transitie naar duurzaamheid. De reële waarde van de AOW zou zo maar eens af kunnen nemen.

Geen rustig gevoel

Het arbeidspensioen is een inkomen uit rendementen die op de kapitaalmarkt worden behaald. De financiële sector geeft voor de komende tien jaren echter geen rustig gevoel. Een hogere nominale rente heeft invloed op deposito’s en kredietverlening en daarmee op banken en de (schaduw) financiële sector; maar ook op de waardering van financiële zaken als obligaties, aandelen, onroerend goed en op de private markten. De inflatie blijft tot nu toe langer hoog, met onbekende effecten. Laag voor een langere tijd, lijkt voorbij. Maar de reële rente zou daarentegen wel eens laag kunnen blijven.

Komen we in een nieuwe beleggingsomgeving? En wat is dan het effect op het arbeidspensioen? Bij de beantwoording van deze vragen moeten we even afzien van nutteloze stochastische scenario’s over een tijdsperiode van honderd jaar (bijvoorbeeld DNB). We moeten meer nadenken en minder rekenen. Een paar deterministische scenario’s bieden al voldoende verheldering.

Onbevangen vertrouwen op collectieve voorzieningen is riskant. Er onbevangen op vertrouwen dat lange termijnkapitaalmarktrendementen ook op de korte termijn beschikbaar zijn, is riskant. Steeds meer gepensioneerden maken inmiddels al keuzes en blijven – in deeltijd – doorwerken.

Tussenpozen

We moeten arbeid en pensioen opnieuw definiëren. Bijvoorbeeld meer tussenpozen in de werkzame periode, langer doorwerken, meer pijlers (waaronder sociale netwerken). Want het is helder dat risico’s die ontstaan door het niet functioneren van financiële markten niet op dezelfde markten kunnen worden afgedekt. En de AOW wordt maar één keer met 10% verhoogd.

DNB-president Klaas Knot pleit voor hogere buffers voor financiële instellingen, omdat we die niet meer willen redden door ze uit te kopen. Maar voor pensioenfondsen schrappen we juist de buffers. En ik heb nog niemand horen zeggen dat individuen daarom hogere buffers moeten hebben. Is niet nodig, zo lijkt het, want we krijgen hogere pensioenen als gevolg van de Wtp.

Deelnemers worden hiermee evenwel op het verkeerde been gezet. Ze krijgen te horen dat hun pensioen door het nieuwe contract individueler en hoger wordt. Dat valt niet te rijmen met het nieuwe contract. Dat contract leidt tot een collectief en riskanter pensioen. Deelnemers moeten meer veerkracht en weerbaarheid opbouwen om eventuele pensioentegenslagen te kunnen opvangen. Een reactie die je in het buitenland hebt kunnen horen in verband met Covid en tegenvallende economische omstandigheden. Maar in het Nederlandse pensioendebat hoor ik hier niets over. Het gevaar is dat deelnemers straks worden getroffen door tegenvallers zonder gewaarschuwd en voorbereid te zijn.

Benne van Popta is bestuurder bij pensioenfonds Detailhandel