Direct naar inhoud

Impact nieuwe ufr inmiddels flink hoger — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 14 februari 2020

Door de gedaalde rente zijn de gevolgen van invoering van de nieuwe ufr groter geworden. Het effect op de verplichtingen van een doorsnee fonds is opgelopen tot 6,5% of zelfs 8%.

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

4 reacties

  1. A.J.M. Jansen - Actuaris
    6 jaar geleden

    In dit stuk wordt gezegd dat een fonds nog mooi voor de nieuwe UFR een nieuwe 5-jarige dempingsperiode toepast, en aldus in de premiestelling nog 5 jaar met de huidige UFR vooruit kan. Ik vraag me af of dat past bij een evenwichtige belangenafweging.
    Volgens mij hebben we de afgelopen jaren gezien dat dempen vooral geleid heeft tot korting op de (zuivere) premie. Het is jammer dat de wetgever het woord dempen heeft gebruikt, want het gaat volgens mij om stabiliseren. Structureel onder de kostprijs inkopen is een vreemde bezigheid. Veel belangrijker: die korting wordt (mede) opgebracht door slapers en gepensioneerden die er niets voor terugzien (solidariteit of subsidie?).
    Ik bepleit dat bij een nieuwe dempingsperiode wordt gestreefd naar een premie die op voorhand gemiddeld (zuiver) kostendekkend is. Stabiel en toereikend; niet langer de kop in het zand voor het feit dat (een gegarandeerd) pensioen momenteel heel erg duur is.

  2. E. Daae
    6 jaar geleden

    Voor het ontstaan van wat kan worden genoemd: het pensioendrama, moet men terug naar de ontstaansgeschiedenis van de Pensioenwet (PW) in de jaren 2005/2006. De PW is per 1 januari 2007 in werking getreden.

    De overheid heeft – ondanks kritische kanttekeningen vanuit de Tweede Kamer in het vergaderjaar 2005/2006 – bewust nagelaten om in de art. 10 van de PW (Karakter pensioenovereenkomst) de collectief beschikbare premieregeling (CDC-regeling) op te nemen. De meeste pensioenregelingen in ons land worden CDC gefinancierd.

    Gevolg van deze nalatigheid: CDC-regelingen wordt – tegen beter weten in – aangemerkt als een uitkeringsovereenkomst; ook wel Defined Benefit (DB-) regeling genaamd. Bij DB-regelingen staat de pensioenuitkering vooraf vast (in de volkasmond: het gegarandeerde pensioen, dat overigens nooit heeft bestaan).

    De diepere achtergrond voor deze keuze heeft te maken met de EU-pensioenrichtlijn IORP !. De Nederlandse overheid heeft bij de voorbereiding van de PW – als opvolger voor de Pensioen en Spaarfondsen wet (PSW) – ervoor gekozen om vrijelijk te ‘winkelen’ in die EU-pensioenrichtlijn IORP I (later opgevolgd door IORP II) .

    Zo zijn de bepalingen aangaande de Technische voorzieningen (art. 15), het Voorgeschreven eigen vermogen (art. 17) en de Beleggingsvoorschriften (art. 18) onjuist in de Nederlandse pensioen wet- en regelgeving omgezet.

    Bij een CDC-pensioenregeling staan voor een werkgever de kosten vast. De werkgever verplicht zich er uitsluitend toe een vaste premie te betalen.
    Bij deze vorm van pensioen wordt de precieze hoogte van het pensioen pas bepaald wanneer de deelnemer met pensioen gaat. De hoogte is afhankelijk van de betaalde premie en de daarmee behaalde beleggingsopbrengsten.

    Kortom: bij CDC-pensioenregelingen liggen alle risico’s (lang leven, belegginsrisico) bij de collectiviteit van de deelnemers. Om die reden gelden voor CDC-regelingen de strenge eisen van de EU-pensioenrichtlijnen IORP I (en II) NIET.

    Daarmee vervallen de buffereisen, en de verplichte toepassing van de risicovrije rekenrente voor de vaststelling van de Technische voorzieningen (pensioenverplichtingen). Dat betekent dat de pensioenfondsen per direct de ingegane pensioen kunnen indexeren; zelfs met terugwerkende kracht,

    wordt vervolgd

  3. E. Daae
    6 jaar geleden

    vervolg

    De dekkingstekorten bij de Nederlandse pensioenfondsen zijn het logische uitvloeisel van art. 123 lid 2 en 3 van de Pensioenwet. Daarin wordt bepaald dat de pensioenpremies ‘gedempt’ mogen worden.

    In rond Hollands: er mogen lagere dan kostendekkende premies bij de werkgevers in rekening gebracht worden, door bij de vaststelling ervan rekening te houden met toekomstige rendementen op de belegde activa.

    Echter: voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen heeft de overheid ervoor gekozen de pensioenfondsen op te zadelen met de zgn. risicovrije rente (DNB-RTS). Volgens art. 126 lid 2a PW moeten de pensioenverplichtingen worden berekend op basis van marktwaardering. Daarbij worden pensioenverplichtingen impliciet beschouwd als verhandelbare financiële producten, wat volkomen onzin is.

    Als de rekenrente voor zowel de premies – thans ca. 2,5% – als voor de verplichtingen gelijk is, dan is er voor de dekkingsgraden van de pensioenfondsen weinig tot niets aan de hand.

    Uitgaande van de huidige ca. 0,8% risicovrije rekenrente voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen zou de daarmee vast te stellen pensioenpremie richting de 45% tot wel 55% stijgen. Dat is slecht nieuws voor zowel werkgevers als de werknemers.

    En wie maken bij de pensioenfondsen de dienst uit? De werkgevers(organisaties) en de vakbonden. Zij bepalen de facto de door werkgevers te betalen pensioenpremies. Werkgevers zijn tegen omdat daardoor de personeelslasten enorm stijgen; de vakbonden zijn tegen want die hoge pensioenpremies gaan ten koste van de netto lonen.

    Die oplossing is dus kansloos. Waarmee de belachelijkheid van de risicovrije rente voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen glashelder wordt aangetoond.

    Beter is dan ook om voor de vaststelling van de rekenrente voor de pensioenverplichtingen eveneens rekening te houden met de toekomstige rendementen. Zo was dat in de voorganger van de PW, de PSW, en zo zou het ook weer moeten worden. Daarmee worden de klassieke actuariële uitgangspunten voor zowel de premies als de verplichtingen in ere hersteld.

  4. P.K. Kamminga
    6 jaar geleden

    En straks stemmen die dombo’s toch weer op de VVD.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.