Het nieuwe contract is een premieregeling met collectief vermogen. Een lifecycle-systeem moet beursschokken beter verdelen over jong en oud, terwijl de mogelijkheden voor herverdeling worden ingeperkt: daarvoor dient alleen de buffer.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
5 reacties
Mooi toegelicht qua theorie Maarten, ….. maar in de praktijk volstrekt niet uitlegbaar aan deelnemers.
Je schrijft: “Dat is een verschil met nu, waarin een verhoging van de rekenrente wel leidt tot verschuiving van waarde van jong naar oud.”
Dar klopt niet. Dat geldt alleen als de rekenrente door de verhoging boven het gemiddeld behaalde daadwerkelijke rendement komt. Op dit moment is er sprake van verschuiving van oud naar jong: het gemiddeld daadwerkelijk behaalde rendement ligt in de pensioensector gemiddeld boven de 4% (bezien over 10, 20 of 30 jaar) en de rekenrente is rond de 1%. Dat verschil van meer dan 3% wordt al jaren van ouderen naar jongeren doorgeschoven.
De moderne variant van de Kleren van de keizer
Of wel: hoe door list en bedrog de Staat het volk misleidt
De partijen die betrokken zijn bij de uitwerking van het pensioenakkoord kunnen weten dat de huidige Pensioenwet op essentiële punten – o.a. met betrekking tot de rekenrente en het gebruik van derivaten – strijdig is met EU-pensioenwetgeving, vastgelegd in IORP I, dat is opgevolgd door IORP II.
Deze richtlijnen zijn niet vrijblijvend; EU lidstaten zijn verplicht om deze richtlijnen tijdig in hun nationale wetgeving te verwerken. Verwerkt een EU lidstaat deze richtlijnen niet of op verkeerde wijze, dan krijgen deze richtlijnen, net als een EU-verordening, een rechtstreekse werking in het nationale rechtstelsel van die EU lidstaat.
Daardoor kunnen deelnemers en pensioengerechtigden in een juridische procedure bij de Nederlandse rechter een direct beroep doen op de tweede EU-Pensioen-richtlijn.
Onteigening
Een belangrijk punt, dat ten onrechte geen aandacht heeft gekregen in de huidige discussie is het eigendom van pensioenen. In punt 11 van de uitgangspunten van de tweede EU Pensioenrichtlijn wordt vermeld: “Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de EU Unie, en in het bijzonder het recht op bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom.”
Kapitaaldekking betekent dat een fonds voldoende beleggingen heeft om zijn verplichtingen aan deelnemers en pensioengerechtigden te voldoen. Wat gebeurt nu met de overrendementen? Overrendement is het verschil tussen gemaakt rendement en de rekenrente van het fonds. De wet Nypels Groenman verplicht een fonds dezelfde toeslagen te verlenen aan zowel ‘slapers’ als gepensioneerden. Deze bepaling staat ook in de PW. Uit de parlementaire behandeling van de wet Nypels Groenman bleek het directe verband tussen het rendement op de beleggingen, de overrendementen en de toeslagverlening.
Door deze wet kon het fonds niet meer naar eigen goeddunken overrendementen gebruiken om een te lage premie vast te stellen. Het CDA heeft al die jaren getracht deze wet tegen te houden, die daardoor pas in 1991 van kracht werd in de PSW.
wordt vervolgd
vervolg
De onteigening ontstond in 2007 bij de invoering van de PW. In de PSW was de rekenrente voor de Technische Voorziening, de contante waarde van de toekomstige uitbetalingen door fondsen aan deelnemers en pensioengerechtigden, afgeleid van toekomstige rendementen.
Deze methode is ook voorgeschreven in de EU pensioenrichtlijnen. Sinds 2007 is de rekenrente de DNB-RTS. De RTS staat voor een rente termijn structuur van interbancaire renteswaps , die de DNB publiceert. Het gebruik van een RTS als rekenrente wordt niet in de EU Pensioenrichtlijnen genoemd.
Door de gewijzigde rekenrente ontvingen pensioengerechtigden minder pensioen dan zij onder een juiste toepassing van de EU pensioenrichtlijnen zouden hebben ontvangen. Fondsen gebruikten hun overrendementen niet om toeslagen te betalen, maar om buffers aan te leggen en de gevolgen van een gedaalde DNB-RTS te betalen.
Veel pensioengerechtigden hebben hun pensioenen onder de PSW verworven. Omdat de gepensioneerden door de wetswijziging in 2007 minder ontvingen dan waarop zij voorheen recht hadden terwijl daar op basis van behaalde rendementen geen aanleiding toe was, is sprake van onteigening. De Nederlandse overheid heeft nooit de noodzaak van deze stiekeme onteigening aangetoond.
Garanties en hoge mate van zekerheid
De Hoge Raad heeft met het arrest ECLI:NL:HR:2019:2035 van 20 december 2019 het cassatie-beroep van PMT tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag ECLI:NL:GHDHA:2018:958 van 8 mei 2018 verworpen. De Hoge Raad volgde hiermee de conclusie van de advocaat-generaal mevrouw Mr. R.H. de Bock van 27 september 2019, ECLI:NL:PHR:2019:954.
De Hoge Raad bevestigt daarmee dat in Nederland verzekeraars wel gegarandeerde pensioenen kunnen aanbieden, pensioenfondsen niet en dat is wettelijk altijd zo geweest.
wordt vervolgd
vervolg
In zowel de eerste als tweede EU Pensioenrichtlijn staat onder Overweging 7 respectievelijk Overweging 17 onder meer de volgende principes:
• ”Als algemeen beginsel moeten IBPV’s waar nodig rekening houden met de doelstelling om het intergenerationele evenwicht in bedrijfspensioenregelingen te waarborgen door een eerlijke spreiding van risico’s en voordelen over de generaties in de bedrijfspensioenvoorziening te beogen”.
respectievelijk:
• “De in de richtlijn verankerde prudentiële regels zijn bedoeld om de toekomstige gepensioneerden door middel van strenge toezichtsnormen een hoge mate van zekerheid te bieden”.
Fondsen kunnen pensioenen niet garanderen; maar toekomstige gepensioneerden hebben recht op een hoge mate van zekerheid. Fondsen moeten een prudente rekenrente hanteren om de Technische Voorzieningen te berekenen. Artikel 13, lid 4, sub b van de tweede Pensioenrichtlijn geeft twee mogelijkheden voor de rekenrente die beide zijn gebaseerd op toekomstige beleggingsrendementen.
Toezicht DNB
Het DNB-toezicht is gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt, namelijk dat de fondsen de nominale uitkeringen garanderen. Het DNB toezicht is daarmee in strijd met het eerder genoemde arrest van de Hoge Raad en ook in strijd met de doelen van de EU Pensioenrichtlijnen.
Bij dit toezicht baseert DNB zich op een norm (RTS) die ten nadele van deelnemers en pensioengerechtigden afwijkt van de in de EU-pensioenrichtlijnen voorgeschreven methoden.
De kennis van EU-pensioenwetgeving in ongetwijfeld aanwezig bij de onderhandelaars en degenen die aan het bijzettafeltje (de klankbordgroep) mogen meepiepen.
Het is dan ook een volkomen raadsel dat zij de eerste stappen in de richting van een pensioenakkoord niet direct naar te prullenbak hebben verwezen met als argument: minister, zorg er eerst voor dat de Pensioenwet voldoet aan de EU-pensioenrichtlijn IORP II. Dan zal blijken dat nut en noodzaak tot het opblazen van het huidige pensioenstelsel – dat steevast tot het beste ter wereld wordt gerekend – totaal overbodig is.